Linda Passies is online redacteur bij Gardeners’ World Magazine en eigenaar van GroenePassies.nl. Speciaal voor de Derde Verdieping schreef ze onderstaand artikel.
In mijn huis staan ruim honderd kamerplanten. In de winter komen daar twintig buitenplanten bij die binnenshuis moeten overwinteren. Daarnaast heb ik een stadstuin én een moestuin op een volkstuincomplex. Ik kan niet zonder een gieter: het hoort bij mijn standaarduitrusting als plantenliefhebber en tuinier.
Omdat mijn eisen best hoog zijn, heb ik in de loop der jaren een hele reeks aan gieters gekocht. Mijn huidige verzameling gieters bestaat uit kleine binnengieters en grotere buitengieters. Maar niet iedere gieter is voor mij goed genoeg. Iets wat je misschien niet verwacht van zo’n alledaags product. Welke gieter ik gebruik, hangt namelijk af van de plant en de omgeving.
Geef de grond water, niet het blad
Wanneer je een kamerplant water geeft, is het over het algemeen belangrijk dat het water op de aarde terechtkomt en niet op het blad. Sommige planten kunnen namelijk gaan schimmelen als het blad te lang nat blijft of te vaak nat wordt. Bij andere planten stroomt het water gewoon van het blad af. Dan komt het water niet bij de wortels terecht, maar op de vloer of tafel. Als je pech hebt, moet je dweilen. Het is daarom verstandig om bij dit soort planten een gieter te gebruiken. Door een lange tuit kun je de plant gemakkelijk tussen het blad door water geven. Hierdoor komt het water direct op de juiste plek terecht.
Maar niet elke gieter is even handig. Sommige gieters geven een te grote waterboog. Dat is niet fijn, want dan wordt het mikken lastig. Ook een te ‘plotselinge’ waterstraal is niet ideaal, want voordat je het weet sta je met je voeten in een plas water. Het design van de tuit van een gieter is daarom erg belangrijk. De lengte en de hoek van een tuit bepalen hoe het water uit de gieter komt.
Het vulgat
Naast een lange tuit heeft een gieter ook een vulgat. Dit gat zet je onder de kraan (of regenton) zodat de gieter zich met water kan vullen. Maar bij bijna alle gieterontwerpen gaat het handvat over het vulgat heen. Daar is niet echt over nagedacht. Je kunt het je vast voorstellen: zodra je een gieter onder een kraan plaatst en het water laat lopen, komt het water direct op het handvat terecht. Het resultaat? Het water spettert vanaf het handvat de hele keuken onder.
Om dit te voorkomen probeer je de gieter schuin onder de waterstraal te houden. Bij een ‘normale’ kraan is dit al een hele uitdaging. Maar bij een ‘designkraan’ is dit nog ingewikkelder. Deze kranen hebben vaak een vierkante of rechthoekige vorm. Hierdoor past de kraan niet onder het handvat en dat maakt het erg lastig om de gieter met water te vullen. Als je een gieter zoekt voor je kamerplanten – en een waterballet wil voorkomen – is het daarom handig om te letten op het handvat van een gieter.
Gieters voor buiten
Ook de meeste buitengieters hebben een handvat over het gat. In dit geval een goede ontwerpkeuze. Buitengieters zijn namelijk veel groter dan binnengieters. Logischerwijs zijn ze zwaarder wanneer ze helemaal gevuld zijn met water. Door het handvat aan de bovenkant te plaatsen, is het voor de tuinier makkelijker om de gieter te tillen en te kantelen. In tegenstelling tot de binnengieter, levert het vullen van een buitengieter geen problemen op: want hoe groter de gieter, hoe groter het vulgat.
Toch is er een gietermodel dat geen handvat over het vulgat heeft: de klassieke Engelse gieter. Deze gieter is in de meeste gevallen gemaakt van staal en heeft twee handvaten. Het eerste handvat bevindt zich voor het vulgat, dicht bij de tuit. Aan de achterkant van de gieter, vind je een tweede handvat. Omdat deze handvaten zich niet boven het vulgat bevinden, kun je de gieter makkelijk vullen met water. Je kunt zo’n Engelse gieter vaak met één hand tillen, tenzij deze helemaal gevuld is met water. In dat geval is ook deze gieter te zwaar en heb je twee handen nodig om hem te gebruiken.
De regen imiteren met een gieter
Buitengieters hebben vaak een broeskop. Dat is een opzetstuk met gaatjes waarmee je de regen kunt imiteren. Zonder een broeskop giet je een grote stroom water op de grond. In de moestuin is dit opzetstuk onmisbaar. Gebruik je het niet? Dan bestaat er de kans dat je de zaadjes wegspoelt. Ook kun je zonder een broeskop de wortels van je planten per ongeluk wegspoelen of de grond verdichten. In dat geval krijgt de aarde te weinig lucht: erg slecht voor het bodemleven en de wortels van de plant.
Het uiterlijk van een gieter
Gieters worden in allerlei vormen en maten gemaakt. Groot, klein, met een lange of korte tuit en met verschillende maten vulgaten. De meeste gieters zijn saai en grijs. Maar er bestaan ook grappige, kleurrijke en vrolijke gieters. Wat te denken van een gieter in de vorm van een theepot? De meeste ‘theepotgieters’ hebben – net als de klassieke Engelse gieter – twee handvaten. Ook bestaan er gieters in de vorm van een olifant (handig, zo’n slurf), teckel, en tuinkabouter.
Voor de een is een gieter een échte aanwinst als deze er leuk uitziet: het is een accessoire voor in huis. De functionaliteit maakt niet zoveel uit. Voor iemand anders is een gieter pas écht perfect als deze zijn werk goed doet. En soms heb je – net als ik – een hele verzameling gieters nodig om erachter te komen welke gieter écht perfect is.