Aan het eind van de negentiende eeuw kwamen de toegepaste kunsten in het middelpunt van de belangstelling te staan. Er was een breed gevoelde bezorgdheid, dat gebruiks- en siervoorwerpen als gevolg van de industriële revolutie lelijk werden ontworpen en slecht vervaardigd. Veel jonge kunstenaars wilden daar iets aan veranderen. In plaats van zich aan de schilder- of beeldhouwkunst te wijden, gingen ze voorwerpen van toegepaste kunst ontwerpen. Ze wilden geen stijlen uit het verleden meer nabootsen, maar zich tot nieuwe vormen laten inspireren door de natuur of door kunst uit verre landen, zoals Japan of Indonesië. Al hun individuele initiatieven leidden tot een nieuwe stroming: art nouveau en in Duitstalige gebieden Jugendstil.
Van links naar rechts: Joseph Chéret, een studie voor een elektrische lamp, ca. 1892-1894. Joseph Chéret, een studie voor een vaas, ca. 1892-1894. Carel Adolph Lion Cachet, ontwerp voor een stoel, ca. 1898-1900.
Ook sieradenontwerper en kunstenaar Ted Noten laat zich graag inspireren door de natuur. Ideeën ontstaan namelijk niet in een atelier, maar juist daarbuiten, vindt hij. Maar hoe belangrijk is de rol van de tekening daar eigenlijk in? In onderstaande video vertelt Ted meer over zijn ontwerpproces en zijn “krabbeltjes”.
Nog meer weten over PROCESS – Design Drawings from the Rijksmuseum? Bestel dan het bijbehorende boek hier.
