Sneller, beter, mooier

Eugenetica als Sociale Stroomlijning

16 augustus 2023
Artikel
Windkracht 10

Christina Cogdell is professor Design, gespecialiseerd in geschiedenis, theorie en kritiek aan de Universiteit van Californië in Davis. Ze schreef onder andere Eugenic Design: Streamlining America in the 1930s. Voor de Derde Verdieping schreef ze een essay over eugenetica als sociale stroomlijning.

Het ontstaan van Streamline Design in de VS in de 20e eeuw viel samen met de opkomst van eugenetica, dat letterlijk ‘het hebben van goede genen’ betekent. Waar wetenschappers de evolutie omschreven met termen als ‘natuurlijke selectie’ wilden eugenetici ‘rationale selectie’ toepassen om de evolutie van de mens te sturen door ‘rasverbetering’ of ‘rassenhygiëne’, zoals eugenetica ook werd genoemd.[i] In essentie wilden ze de maatschappij (ofwel het ‘nationale lichaam’) stroomlijnen om zo betere, snellere, sterkere, gezondere, slimmere en mooiere mensen te produceren door de ‘ongeschikten’ (de ‘dysgenetische mens’) te ontmoedigen of te elimineren en voortplanting van de ‘geschikten’ (de ‘eugenetische mens’) te propageren.

Veel eugenetici en andere prominenten namen a priori aan dat de meeste fysieke, intellectuele, persoonlijkheids- en gedragskenmerken voortkomen uit de genen. Het Eugenics Record Office in Cold Spring Harbor, New York, probeerde om deze opvattingen door middel van erfelijkheidsonderzoeken te classificeren.[ii] Het idee was dat, als kan worden vastgesteld dat eigenschappen volgens de principes van Mendeliaanse overerving ofwel genetisch dominant ofwel genetisch recessief zijn, beleid waarmee menselijke voortplanting op staatsniveau kon worden gecontroleerd, naast iemands persoonlijke inzet voor eugenetica door middel van partnerkeuze, voorspelbare resultaten zou kunnen opleveren. Vandaar ook ‘rationale selectie’ voor evolutionaire vooruitgang.

Deze tweeledige benadering omvatte zowel ‘negatieve’ eugenetica (het voorkomen dat de ‘ongeschikten’ zich voortplanten) als ‘positieve’ eugenetica (het aanmoedigen van voortplanting van ‘geschikten’) om zo de bevolking efficiënt te transformeren. “Als alle huwelijken eugenetisch zouden zijn, kunnen we deze ongeschiktheid er grotendeels binnen drie generaties uit kweken”, zo stond te lezen op een bord tijdens de Kansas Free Fair in 1926 [Afb. 1].[iii] Daarmee zou, zo werd gedacht, de ‘verspilling’ (of in de terminologie van Streamline Design, de ‘parasitaire weerstand’) worden tegengaan van belastinggelden die werden uitgegeven aan de institutionele zorg voor degenen die ‘zijn geboren om de rest tot last te zijn’ – ofwel, zoals op een ander bord werd gemeld ‘personen met slechte genen zoals krankzinnigen, zwakzinnigen, criminelen en andere geestelijk onvolwaardige figuren’ [Afb. 2].[iv]

Deze borden en andere materialen met soortgelijke boodschappen werden gemaakt door de American Eugenics Society (AES) en tentoongesteld op ‘Fitter Families Contests’. Op jaarmarkten werden deze boodschappen verspreid onder boeren die al eerder het belang inzagen van ‘de afstamming van [hun] varkens en kippen en vee’ en met hun dieren om de prijzen dongen. Lokale vertegenwoordigers van de AES moedigden hen aan om ook te kijken naar de ‘afkomst van [hun] kinderen’ door deelname aan een gratis medisch onderzoek (inclusief antropometrische metingen en gegevensverzameling) en interviews over hun familiegeschiedenis, waarmee hun kwaliteit kon worden geclassificeerd.

Personen in Klasse A en B+ kregen een medaille [Afb. 3A en 3B], terwijl kinderen in Klasse B en lager werden gewaarschuwd om goed na te denken over de kwaliteit van de eigenschappen van hun toekomstige partner of om zelfs helemaal maar geen kinderen te krijgen.[v] Aan de hand van toelatingsmetingen van het Amerikaanse leger en gelijksoortige exposities op wereldtentoonstellingen werden nog meer antropometrische gegevens verzameld onder de vele duizenden bezoekers. Deze werden door verschillende in eugenetica geïnteresseerde instanties statistisch herleid naar numerieke portretten van de zogenaamde ‘Gemiddelde Amerikaan’ [Afb. 4] (ook bekend als de ‘American Adonis’ of ‘Norma’ en ‘Normman’) [Afb. 5].[vi] Vergelijkbare eugenetische motieven en methoden zetten aan tot de ontwikkeling en toepassing van methoden voor het testen van intelligentie (zoals gestandaardiseerde tests voor meting van het IQ en toelating tot universiteiten), waarvan de resultaten werden gebruikt voor sociale en educatieve rangschikking en classificatie.[vii]

De politieke, fiscale en maatschappelijke aantrekkingskracht van het produceren van betere, snellere, sterkere, gezondere, slimmere en mooiere mensen door de geboorte van ‘ongeschikten’ te ontmoedigen en die van de ‘geschikten’ juist aan te moedigen, was voor veel Amerikanen moeilijk te weerstaan. In de jaren ’20 en ’30 van de vorige eeuw was de Amerikaanse steun voor sociale stroomlijning door middel van eugenetische ideeën en beleidslijnen zo wijdverbreid dat de sporen ervan in de gedocumenteerde geschiedenis nog duidelijk zichtbaar zijn. Dit omvat tal van aspecten van populaire cultuur, zoals de opkomst en populariteit van Streamline Design, alsmede de politieke en medische uitvaardiging van wetgeving voor onvrijwillige sterilisatie, meestal gericht op bewoners van inrichtingen, die door een meerderheid van 29 staten werd aangenomen.[viii] De Duitse ‘Gesetz zur Verhütung erbkrankten Nachwuchs’ of Sterilisatiewet (1933) was in feite gebaseerd op een ‘modelsterilisatiewet’ (op basis van werkelijke wetgeving in Californië) die door Harry Laughlin was gepubliceerd in Eugenical Sterilization in the United States (1922).

Zelfs na de Holocaust bleven tal van sterilisatiewetten van Amerikaanse staten nog tientallen jaren van kracht, waarbij sterilisaties in Virginia en North Carolina tot in de jaren 1970 en in Oregon tot in de jaren 1980 werden uitgevoerd.[ix] Zo’n 70,000 mensen in de VS werden onvrijwillig gesteriliseerd, waarvan een derde in Californië. En nog tussen 2006 en 2010 werden bijna 150 vrouwen in Californische gevangenissen zonder de nodige toestemming gesteriliseerd, wat de wetgevende macht in Californië ertoe aanzette om in 2014 een wet aan te nemen die sterilisatie zonder toestemming verbood.[x]

Hoewel voorstanders van eugenetica achter de schermen hun best deden om censuscategorieën en belastingwetgeving te beïnvloeden waarmee degenen in de rijkere categorieën zouden worden beloond voor het krijgen van kinderen, hadden ze het meeste succes met beïnvloeding van federale wetgeving over immigratiebeperking. In het begin van de jaren 1920 hingen posters van de American Eugenics Society tijdens debatten over de Immigration Restriction Act in de zalen van het Congres, met Harry Laughlin als interne ‘deskundig eugenetica-agent’. De wet, die in 1924 werd aangenomen en door President Coolidge werd ondertekend onder het uitspreken van de woorden ‘America moet Amerikaans blijven’, maakte in feite een einde aan de immigratie van zogenaamde ‘dysgenetische’ Zuid- en Oost-Europeanen, Russen, inwoners van het Midden-Oosten, Aziaten en Oost-Aziaten/Indiërs. Met de wet werd het quotum voor elke bevolkingssoort verlaagd naar 2% van het aantal in 1890, waardoor hun toegang tot de VS tot 1965 drastisch werd ingeperkt.[xi]

Behalve op jaarmarkten en wereldtentoonstellingen en door staats- en federale wetten hoorden burgers ook over de principes van sociale stroomlijning in kranten, advertenties en tijdschriften. De AES Scrapbooks bevatten honderden knipsels uit lokale kranten, ingedeeld naar onderwerpen als anticonceptie, huwelijk, misdaad en sport, waarin eugenetische idealen werden gepromoot of besproken. Historici hebben de invloed van eugenetica op godsdienst, film en literatuur in kaart gebracht, waaruit duidelijk werd hoe diep de eugenetische idealen van sociale stroomlijning in de bredere populaire cultuur zijn geworteld.[xii]

Ook architecten en ontwerpers ontkwamen niet aan de invloeden ervan. In Eugenic Design: Streamlining America in the 1930s stel ik dat de belangrijkste principes van eugenetica en Streamline Design hetzelfde waren, zo zeer zelfs dat Streamline Design fungeerde als materiële belichaming van de eugenetische ideologie. Beide bewegingen waren gericht op het elimineren van ‘ontaardheid’ door middel van gecontroleerde evolutie, om alles ‘op dezelfde lijn’ te krijgen. Beide hadden het over zuivering van de ‘stroom’ van het leven voor versnelde biologische efficiëntie door verbetering van de ‘soepele doorstroming’ door middel van verwijdering van ‘parasitaire weerstand’. Beide wilden hygiëne en sterilisatie van lichaam en milieu vergroten, met als gemeenschappelijk doel het bereiken van het utopische ‘ideale type’.

Destijds, en zeker achteraf gezien, waren en zijn de idealen van sociale stroomlijning door middel van eugenetica uiterst dubieus, ook al worden ze door bepaalde groepen nog steeds aangehangen. De beweerde voordelen zoals uitbanning van erfelijke ziekten, vermindering van misdaad, besparing van belastinggelden en beperking van verzekeringsuitgaven voor medische of institutionele zorg voor mensen die niet kunnen werken of voor zichzelf kunnen zorgen, spreken dan wel sommige mensen aan, maar ze zijn gebaseerd op achterhaalde of omstreden wetenschappelijke veronderstellingen. Ziekte, misdaad en onvermogen om te werken zijn complexe zaken die afhangen van sociale determinanten en het nature-nurture-debat, de relatieve impact van genetische of epigenetische en/of omgevingsinvloeden. Veel omgevingsinvloeden – zoals toegang tot voedsel, onderwijs, gezondheidszorg en postcoderisico’s – zijn niet genetisch bepaald maar sociaalpolitiek van aard, beïnvloed door vroegere of huidige vormen van racisme en klassendiscriminatie in maatschappelijke kwesties.

Omdat eugenetische prioriteiten gebaseerd zijn op ‘geschiktheid’ en ‘ongeschiktheid’, vage categorieën die nauwkeuriger kunnen worden omschreven als biopolitieke ‘imaginaries’, is een fundamenteel probleem de vraag wie dit voor anderen beoordeelt of vastlegt. Aangezien menselijke variabiliteit, handicaps en ziekte in wezen normale verschijnselen zijn, speelt politieke en socio-economische macht dus een rol bij het vastleggen en vasthouden aan bepaalde ‘eigenschappen’ of ‘soorten’ gedrag. Hiervan is in het verleden al bewezen dat het fundamentele mensenrechten schendt.

Ondanks deze problemen zijn de eugenetische idealen niet verdwenen, ook al werd het woord een taboe en vervolgens vergeten. Eind jaren ’30 en begin jaren ’40 van de vorige eeuw deden eugenetici een bewuste poging om hun taal te veranderen, waarbij het woord ‘eugenetica’ eerst werd vervangen door ‘genetica’ en later door ‘sociobiologie’. Hoewel technische en wetenschappelijke kennis over de werking van nucleotiden, erfelijkheid en omgevingstriggers van epigenetische markers nog steeds groeit, blijft het aantrekkelijk om ‘betere’ (ofwel eugenetische) resultaten te produceren. Zie daarvoor bijvoorbeeld de recente discussie over ‘designerbaby’s’.[xiii] Ook in hedendaagse politieke debatten klinken sterke echo’s van eugenetische retoriek, ingebed in taalgebruik en argumenten die van invloed zijn op het recente opkomend fascisme, nationalisme en anti-immigratiesentiment. Beleid voor sociale stroomlijning moet daarom zorgvuldig worden overwogen in relatie tot de historische precedenten ervan.

[i] Brief van Charles Davenport aan Frederick Osborn, 13 feb. 1930, folder ‘Frederick Osborn’, Charles B. Davenport Papers, American Philosophical Society.
[ii] Christina Cogdell, Eugenic Design: Streamlining America in the 1930s (Philadelphia: University of Pennsylvania Press, 2004), 20, over het Eugenics Record Office.
[iii] Zie foto’s in het knipselboek van de American Eugenics Society, American Eugenics Society Papers, American Philosophical Society.
[iv] Zie Norman Bel Geddes, ‘Streamlining’, Atlantic Monthly 154 (Nov. 1934): 555, 556, 553, 563, cursief in origineel; ‘Born to be a Burden’ in het knipselboek van de American Eugenics Society, American Eugenics Society Papers, American Philosophical Society.
[v] Zie http://www.eugenicsarchive.org/html/eugenics/static/themes/8.html, geraadpleegd op 27 juli 2023. [vi] Zie https://en.wikipedia.org/wiki/Average_Young_American_Male_%281921%29, https://www.cabinetmagazine.org/issues/15/coffey.php en https://www.cabinetmagazine.org/issues/15/cambers.php , geraadpleegd op 27 juli 2023.
[vii] Zie https://via.library.depaul.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1270&context=law-review over IQ-tests en Carl Brigham, A Study of American Intelligence (Princeton: Princeton University Press, 1923); Brigham was een van de makers van de Scholastic Aptitude Test in 1926.
[viii] Cogdell, Eugenic Design, 106, citeert uit Daniel Kevles, In the Name of Eugenics: Genetics and the Uses of Human Heredity (New York: Knopf, 1985), 115-116; mogelijk werden zelfs in 33 staten sterilisatiewetten aangenomen, volgens https://everybody.si.edu/citizens/eugenics .
[ix] Cogdell, Eugenic Design, 288, n.2.
[x] https://revealnews.org/article/female-inmates-sterilized-in-california-prisons-without-approval/ en https://www.nbcnews.com/health/womens-health/california-bans-sterilization-female-inmates-without-consent-n212256, geraadpleegd op 27 juli 2023.
[xi] http://www.eugenicsarchive.org/eugenics/ geraadpleegd op 27 juli 2023.
[xii] Zie Betsy Nies, Eugenic Fantasies: Racial Ideology in the Literature and Popular Culture of the 1920s (Routledge, 2002); Christine Rosen, Preaching Eugenics: Religious Leaders and the American Eugenics Movement (Oxford: Oxford University Press, 2004); Susan Currell and Christina Cogdell, Popular Eugenics: National Efficiency and American Mass Culture in the 1930s (Ohio University Press, 2006); Alexandra Minna Stern, Eugenic Nation: Faults and Frontiers of Better Breeding in Modern America (Berkeley: University of California Press, 2015, tweede ed.).
[xiii] Zie bijv. Gregory Stock, Redesigning Humans: Our Inevitable Genetic Future (Boston: Houghon-Mifflin, 2002).