Design voor de planeet

De wereld bouwen

4 september 2024
Uit de tentoonstelling

“Men wijze [de jeugd] op de kaart van Nederland de plassen aan, die nog droog gemalen moeten worden, de heidevelden, die nog korenakkers moeten worden; men toone onze jeugd aan, hoe overwinningen op de natuur de schoonste overwinningen zijn; dat niet een uitgestrekt, maar een goed benuttigd grondgebied de kracht van een volk uitmaakt, (….) dat het daarom de taak van ieder volk moet zijn, om zijne voortbrenging onophoudelijk te verhoogen. (…) Een onderwijs in deze rigting (…) zou gewis gezegende vruchten dragen.”

– Bartholomeus van Sloet tot Oldhuis, econoom en politicus, 1859.[1]

Vanaf 1850 leidde de ontdekking van een vroegere ijstijd in Europa tot discussies over de oorzaken van klimaatverandering. Deze discussies versterkten het idee dat menselijke activiteiten het klimaat konden veranderen. Het was alleen nog onduidelijk hoe dat precies werkte. De meningen liepen sterk uiteen, want veel wetenschappelijke data was er niet. Bovendien waren Europese wetenschappers voor informatie over overzeese klimaten afhankelijk van lokale kennis, die ze vaak niet respecteerden.[2]

Intussen ontwikkelde de technologie zich razendsnel. Een rotsvast geloof in de kracht van de vooruitgang raakte wijdverbreid. Enorme projecten om de natuur aan banden te leggen spraken wereldwijd tot de verbeelding, zoals de aanleg van het Suezkanaal (1869), het Panamakanaal (1914) en de gedeeltelijke drooglegging en afsluiting van de Zuiderzee (1932).[3] Regeringen promootten technische megaprojecten als bewijs van hun visie en macht.

Architectendromen
Vanaf 1900 wonnen grootse, utopische ideeën over ontwerp en architectuur sterk aan invloed. Steeds meer ontwerpers zagen hun vak als de sleutel tot de verbetering van de mensheid. De Nederlandse architect Hendrik Wijdeveld droomde bijvoorbeeld van een “stedeloze stad”, in harmonie met een voor mensen ingerichte natuur.[4] Tijdens de Tweede Wereldoorlog schetste Wijdeveld een enorme tunnel diep in de aarde, die de mensheid nader tot elkaar moest brengen. De Amerikaan Buckminster Fuller ontwierp in 1960 juist een enorme koepel om de gehele New Yorkse binnenstad te bedekken. Zo’n koepel zou het stadsklimaat reguleren en de bewoners beschermen.

De kolonisatie van de Sahara
Europese koloniale planners waren gefascineerd door de Sahara. Regelmatig verwezen ze naar teksten uit de klassieke oudheid. Die leken te suggereren dat de woestijn toen een vruchtbaar gebied was. In 1874 stelde de Franse legercommandant François Roudaire voor om een kunstmatige binnenzee in de Sahara aan te leggen. Dit zou de Sahara weer veranderen in een groene oase, rijp voor Europese kolonisatie. In 1928 stelde de Duitse architect Hermann Sörgel zelfs voor om van Afrika en Europa één supercontinent te maken, dat hij “Atlantropa” noemde. De vergroening en kolonisatie van de Sahara speelden ook in Sörgels plannen een grote rol.

Duitse plannen voor bezet Polen
Na de Eerste Wereldoorlog heerste in het verslagen Duitsland een gevoel van crisis. In radicaal-rechtse kringen vermengden zorgen over overbevolking en klimaatverandering zich met romantische en racistische fantasieën. Zo waarschuwden sommige geografen voor Versteppung of “steppeficatie”. Slavische volkeren in Oost-Europa zouden het landschap verpesten en uitdrogen.[5] Toen in 1933 Adolf Hitler aan de macht kwam, werd deze retoriek nog radicaler. De nazi-ideologie promootte de Duitse verovering van leefruimte (Lebensraum) in Oost-Europa. Met grof geweld en etnische zuiveringen moesten deze gebieden worden “verduitst”. Hier hoorden ook nieuwe landschapsontwerpen bij. Het Duitse “cultuurlandschap” zou superieur zijn en Versteppung moeten tegengaan.

Het Grote Stalinplan
Al in het Russische tsarenrijk bestonden er plannen voor de bebossing van de zuidelijke steppe. In de Sovjet-Unie kregen die een nieuwe impuls. In 1948 werd het ‘Grote Stalinplan voor de Transformatie van de Natuur’ aangekondigd. Enorme stroken nieuw bos rond de Zwarte en Kaspische Zee moesten het klimaat voor de landbouw verbeteren. De leider van het project, Trofim Lysenko, hield er bizarre ideeën op na. Zo beweerde hij dat eikenbomen en landbouwgewassen op communistische wijze zouden “samenwerken” als ze in een bepaald patroon geplant werden. De nieuw aangeplante bossen stierven al snel weer af. Na de dood van Stalin werd het plan afgeblazen.[6]

De natuur veroveren in communistisch China
In 1949 kwam de communistische leider Mao Zedong aan de macht in China. Net als veel andere leiders in zijn tijd geloofde Mao in de kracht van wetenschap en technologie om “de natuur te begrijpen, te overwinnen en te veranderen”.[7] Stuwdammen en rivierenprojecten waren hierbij belangrijke hulpmiddelen. In 1957 lanceerde Mao de “Grote Sprong Voorwaarts”-campagne, die de Chinese industrie en landbouw moest moderniseren. De campagne werd echter gekenmerkt door ondoordachte extreme plannen, ecologische verwoesting en de grootschalige vervolging van politieke tegenstanders. De daaropvolgende hongersnood kostte tientallen miljoenen mensen het leven.

Nederland als ontworpen land
“De goden maakten de aarde, de Hollanders hun kusten.” De Schotse schrijver James Fraser schreef dit beroemde zinnetje waarschijnlijk al rond 1660.[8] Hollanders hadden toen een reputatie als ingenieurs en dijkenbouwers. Toch waren het zuiden en oosten van Nederland vóór 1850 nog nauwelijks ontgonnen. Overstromingen bleven een hardnekkig probleem. In de tweede helft van de 19e eeuw investeerde de Nederlandse overheid daarom koortsachtig in nieuwe spoorwegen, waterwegen en landwinningsprojecten. Vooral de enorme Zuiderzeewerken baarden internationaal veel opzien. De verovering en vormgeving van de natuur werden een pijler van het Nederlandse zelfbeeld.

Bronnen

[1]     B.W.A.E. van Sloet tot Oldhuis, “Zielkundige beschouwingen over den tegenstand tegen openbare werken”, in Tijdschrift voor staathuishoudkunde en statistiek, 1859 [no. 13], p. 147. Geraadpleegd op Delpher op 19-06-2024, https://resolver.kb.nl/resolve?urn=dts:308013:mpeg21:0001. Zie ook: Auke van der Woud, Een nieuwe wereld: het ontstaan van het moderne Nederland, Twaalfde druk (Amsterdam: Prometheus, 2021), p. 108-109.

[2]     Philipp Lehmann, Desert Edens: Colonial Climate Engineering in the Age of Anxiety (Princeton: Princeton University Press, 2022), pp. 24-25.

[3]     Stefan Schäfer & Franz Mauelshagen, „Die technologische Kolonisierung des Klimas“, in Dritte Natur: Technik, Kapital, Umwelt, 3:1 (2021), p. 45.

[4]     Ontwerp het onmogelijke

[5]     Lehmann, Desert Edens

[6]     Stephen Brain, “The Great Stalin Plan for the Transformation of Nature,” Environmental History 15, no. 4 (October 1, 2010): 670–700, https://doi.org/10.1093/envhis/emq091.

[7]     Uitspraak in Nongken (Agricultural Reclamation), no. 6, 1966, vertaald en geciteerd in: Peter Ho, “Mao’s War against Nature? The Environmental Impact of the Grain-First Campaign in China,” The China Journal 50 (July 2003): 37–59, https://doi.org/10.2307/3182245.

[8]     Frits Niemeijer, “God schiep de aarde, maar de Nederlanders maakten hun eigen land: Een zoektocht naar de oorsprong van het gezegde” in Vakblad Vitruvius: Onafhankelijk vaktijdschrift voor archeologie, cultuurlandschap, monumentenzorg, mei 2021, 1-14.