Je bent hier

Je bent hier

28 maart 2023
Artikel
Uit de tentoonstelling

Een punt, een pijl of een druppel op een kaart op je telefoon; dat is hoe je vandaag de dag aangeeft waar je lichaam zich bevindt. Maar wie kan zich de telefooncel nog herinneren? Alleen, met z’n tweeën, of met het hele gezin stond je op een vierkante meter te bellen om door te geven dat je vlucht vertraging had, om te vragen of iemand je kon ophalen of om te laten weten hoe gaaf het was in Frankrijk. Nederland had tot 2008 een wet waarin stond dat er op elke 5000 inwoners een telefooncel moest zijn. Waar je was wist je toen alleen zelf, of je moest in de telefooncel iemand bellen om je locatie door te geven. Nu zijn de meesten van ons altijd vindbaar, of je nu wilt of niet. Je mobiele telefoon staat in verbinding met wifi, gps en zendmasten. Op allerlei manieren wordt je locatie gebruikt en gevisualiseerd. Wanneer je 112 belt, kan de alarmcentrale via Advanced Mobile Location zien waar je bent, ook als je locatievoorzieningen uitstaan. En we delen er op los: live locaties in WhatsApp, op welk festival je bent via Snapchat en precies volgen waar je rijdt op de snelweg via Google Maps. Sommige plaatsaanduidingen zijn inmiddels niet meer weg te denken uit de manier waarop we met elkaar communiceren. Het grafische symbool voor locatie wordt zo vaak en vanzelfsprekend door ons gebruikt dat we het vaak niet eens meer als design herkennen. De op z’n kop staande druppel, de Google Maps Pin, is zichtbaar, herkenbaar en functioneel.