Michael van Kerkhof is journalist bij Fiets & Procycling Magazine en AD Sportwereld. Voor de Derde Verdieping schreef hij onderstaand artikel.
Voor sommige mensen is de fiets een simpel vervoersmiddel. Een object waarmee je van A naar B reist om het vervolgens ergens te parkeren en er soms uren, dagen of – in het ergste geval – jaren niet meer naar om te kijken. Maar voor anderen is de fiets een manier van leven. “De fiets, de fiets en verder niets”, zei een van de bekendste Nederlandse berijders van een fiets, Joop Zoetemelk, al.
In Nederland groeien we op met de fiets. Grote kans dat je vroeger op een van je eerste verjaardagen een loopfiets cadeau hebt gekregen. Eind 18de, begin 19de eeuw ontstond die loopfiets. Volgens verhalen uit het verleden ontwierp de Duitse uitvinder Karl Drais (1785 – 1851) in 1817 een vervoersmiddel om het voortbewegen van de mens te vereenvoudigen. Hierbij wilde hij niet afhankelijk zijn van dierlijke krachten. Het werd een houten loopfiets en deze kreeg de naam Draisine.
De hoge bi-fiets
Maar pas in 1885 werd een fiets ontworpen die lijkt op de fiets zoals we die vandaag de dag kennen. Misschien heb je wel eens oude foto’s gezien waarbij iemand op een fiets met een héél groot voorwiel en piepklein achterwiel zit. Dat is de zogenaamde hoge bi-fiets. De pedalen zaten aan het voorwiel bevestigd, waardoor het wiel net zo hard draaide als de benen aankonden.
De Engelsman James Starley (1830 – 1881) ontwikkelde deze eerste hoge bi-fiets. Zijn neef John Starley (1854 – 1901) ontwierp de eerste fiets met een kettingaandrijving. Met zo’n fiets – bestaande uit twee gelijke wielen en een frame – hoefde een pedaalslag niet meer gelijk te zijn aan de snelheid van het draaiende voorwiel. Hierdoor was het ook een stuk minder gevaarlijk om met zo’n gevaarte op pad te gaan. Een bestuurder had meer controle over de fiets en kon sneller reageren op onverwachte gebeurtenissen.
Grammen tellen
De fiets werd alsmaar populairder, maar door de opmars van de auto nam de populariteit van de tweewieler af. Toch ging de fiets nooit kopje onder en zocht men altijd naar manieren om de tweewieler nog beter te maken: minder zwaar en beter comfort.
Een van de eerste ‘moderne’ fietsen bestond uit een metalen frame met ijzeren wielen. Het gewicht scheelde (bij wijze van spreken) niet heel veel met het lichaamsgewicht van de berijder. Tegenwoordig is alles zo licht mogelijk. Helemaal in het profwielrennen. In deze sport draait alles om minimale verschillen: hoe lichter je bent, hoe sneller je de berg op kan fietsen. Daarom wordt er van alles aan gedaan om zo min mogelijk gewicht bij je te dragen.
Tegenwoordig moet een racefiets van de internationale wielerbond UCI minimaal 6,8 kilogram wegen. Simpelweg omdat een lichtere fiets te gevaarlijk is. Fietsenmerken, wielerploegen en wielrenners doen er alles aan om tegen dat gewicht ‘aan te schuren’. Bijvoorbeeld door nóg lichter materiaal te gebruiken: van metaal ging het naar staal, aluminium en uiteindelijk carbon. Een bidonhouder? Dat kan, maar dan wel eentje van slechts een paar gram want al het extra gewicht zorgt voor meer lichamelijke inspanning.
Fietsmodellen
Maar naast de loopfiets, de hoge bi-fiets en de racefiets zijn er nog veel meer soorten fietsen. Op zonnige lentedagen duikt in heel Nederland de tandem weer op. Dit is een fiets waarop twee berijders achter elkaar zitten. Grappig om te weten: de tandem die we tegenwoordig vooral kennen als ludiek vervoersmiddel – want wie gebruikt er nog écht een tandem? – maakte jarenlang deel uit van de wielersport. Niet alleen een tandem voor twee personen, maar zelfs voor drie, vier of vijf mensen. Een tandem wordt in de wielersport overigens nog altijd gebruikt. Tijdens de Paralympische Spelen kunnen slechtziende deelnemers onder begeleiding van een heuse piloot een gooi doen naar eeuwige roem.
Een ander model is de e-bike. Voor velen is dat de fiets van de toekomst. Deze fiets is in veel gevallen drie keer zwaarder dan een racefiets. Maar ondanks zijn zware gewicht is de fiets een échte gamechanger. Dankzij een elektrische motor kan een bestuurder met minimale inspanning verre tochten afleggen. Superhandig wanneer je niet zo’n goede conditie hebt, wat ouder bent of een fysieke beperking hebt.
Toch heeft niet iedereen een positief beeld bij de fiets. “Voor luie mensen”, wordt er vaak gezegd. Onterecht, want de e-bike opent juist veel deuren. Wat als je op zondagochtend niet meer met je fietsgroepje mee kunt rijden omdat je het tempo niet kunt volgen? De e-racefiets met trapondersteuning biedt uitkomst en is nog altijd een betere oplossing dan thuis zitten sikkeneuren. Of wat als je die pittige heuvels op het mountainbikeparcours niet meer kunt nemen zoals vroeger? Met een beetje ondersteuning moet je alsnog je best doen om boven te geraken, maar is de kans een stuk groter dat het ook daadwerkelijk lukt.
Populair
De fiets mag dan al wel meer dan 200 jaar bestaan, het einde van de populaire tweewieler is nog lang niet in zicht. Of het nu gaat om een krakkemikkige fiets die veel te lang in het fietsenhok wacht op zijn berijder, een Postcodeloterij-fiets waar half Nederland er eentje van in de schuur heeft staan of een aerodynamische racefiets met een prijskaartje van 15.000 euro. De fiets is er voor iedereen: voor studenten die met bierfietsen de stad onveilig maken, voor de scholier die door weer en wind naar school moet fietsen en voor de racefietser die elke dag traint om ‘ooit’ een wedstrijdje te winnen.