Voor veel mensen is het een mijlpaal: het moment dat je je lichaam zodanig in balans kunt houden dat je zonder zijwieltjes kunt fietsen. Opvallend is dat er in Nederland meer fietsen zijn dan dat er mensen wonen. Een aantal uitvindingen in de 19e eeuw gaven de fiets het uiterlijk dat deze in grote lijnen nu nog steeds heeft. Een grote doorbraak was de Safety Bicycle van John Kemp Starley in 1885: een fiets met twee even grote wielen, aangedreven door een ketting met achterwieltandrad. Toen John Boyd Dunlop in 1888 patent aanvroeg voor de opblaasbare rubberband werd de populariteit van de fiets nog groter. De Safety Bicycle had geen dwarsstang en een lage instap, zo konden ook vrouwen fietsen zonder dat ze hun rok hoefden op te tillen of dat er onder de rokken gekeken kon worden. Fietsen werd daardoor ook steeds vaker geschikt gevonden voor vrouwen en heeft daarmee een grote rol gespeeld binnen de vrouwenemancipatie. Tussen 1880 en 1920 ontwikkelde de fiets zich in heel Europa van luxeartikel naar een vervoersmiddel voor iedereen. Maar terwijl de fiets vanaf de eeuwwisseling in andere landen vooral gebruikt werd door arbeiders, zorgde het feit dat Koningin Wilhelmina graag fietste ervoor dat de fiets een vervoersmiddel werd voor iedere sociale laag. Hierdoor werd de fiets iets typisch Nederlands.