Vrouwen in de spotlight
In de tentoonstelling Vrouwen als technologie worden verschillende vrouwen uit het verleden en het heden uitgelicht. Hieronder vind je een overzicht.

De eerste programmeur
Ada Lovelace (1815–1852) wordt gezien als de eerste programmeur. In 1843 schreef ze het eerste algoritme voor een machine: de Analytical Engine van Charles Babbage (1791-1871). Ze deed dit onder initialen (A.A.L.), omdat vrouwen toen nauwelijks erkenning kregen in de wetenschap. Haar toelichting op een artikel van Luigi Menabrea toont haar vooruitziende blik op wat computers konden worden, een nalatenschap die nog steeds doorwerkt in de informatica.
Ontwerper van de ruimte
Galina Balashova (1931) is de architect en ontwerper achter het interieur van de Sovjet-ruimtecapsule Sojoez en ruimtestation Mir. In een door mannen gedomineerde ruimtevaartindustrie gaf zij vorm aan de menselijke kant van technologie: van ergonomie tot kleurgebruik. Haar werk combineerde techniek en esthetiek op hoog niveau, maar bleef decennialang onder de radar. Pas recent kreeg zij erkenning als pionier van ruimtevaartdesign.
De uitdager van big tech
Meredith Whittaker zet zich in voor een eerlijke en veilige omgang met technologie. Ze werkte tot 2019 bij Google, waar ze medeorganisator was van de wereldwijde Google Walkout in november 2018. Hierbij protesteerden meer dan 20.000 werknemers tegen het beleid van het bedrijf inzake seksuele intimidatie en andere ethische kwesties. Sinds haar vertrek richt ze zich op digitale rechten en privacy. Als medeoprichter van het AI Now Institute en president van de versleutelde berichtendienst Signal pleit ze voor technologie die mensen beschermt in plaats van controleert.
Programmeerbare taal
Grace Murray Hopper (1906–1992) was een Amerikaanse pionier in de informatica. Ze maakte het begin jaren 50 mogelijk om computers opdrachten te geven in gewone taal, door een programma te ontwikkelen dat deze omzet naar computertaal, een zogenaamde compiler. Ze hielp ook bij het ontwerpen van COBOL, een vroege programmeertaal. Haar werk maakte programmeren veel begrijpelijker en legde de basis voor hoe we vandaag met computers omgaan.
Moeder van het internet
Hedy Lamarr (1914–2000) was een beroemde actrice én briljante uitvinder. Tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkelde ze een systeem om radiogestuurde wapens te beveiligen, samen met componist George Antheil (1900-1959). Hun idee van frequentieverspringing, vormde later de basis voor technologieën zoals wifi, bluetooth en gps. Haar innovatieve geest werd pas decennia later erkend, maar maakte haar tot een verborgen icoon van technologie.
Pionier van huistechniek
Lillian Gilbreth (1878–1972) was een pionier in zowel techniek als psychologie, en een van de eerste vrouwelijke ingenieurs in de VS. Ze paste time-and-motion studies niet alleen toe in fabrieken, maar ook op het huishouden. Met twaalf kinderen wist ze theorie en praktijk te verenigen. Haar erfenis samen met haar man is niet alleen een geoptimaliseerde keukenindeling, maar ook het besef dat huishoudelijk werk serieus genomen mag worden als een vak met eigen expertise.
Het onbehagen bij de vrouw
Joke Smit (1933–1981) was een vooraanstaande feministe, bekend van haar invloedrijke essay Het onbehagen bij de vrouw (1967). Hierin gaf ze een stem aan het gevoel van onvrede bij vrouwen die tot het huishouden werden beperkt, ondanks hun andere talenten en ambities. Met deze tekst legde Smit de basis voor de tweede feministische golf in Nederland en maakte ze het persoonlijke tot een politieke kracht.

De huisvrouw als producente
Marga Bruyn-Hundt (1931-1998) was een Nederlandse econome en feministe. In 1970 publiceerde ze het invloedrijke artikel De huisvrouw als producente, waarin ze pleitte dat huishoudelijk werk, dat meestal onbetaald wordt verricht door vrouwen, erkend zou moeten worden als een vorm van productie. Bruyn-Hundt vond dat het werk van huisvrouwen gecompenseerd moest worden, niet alleen om de economische waarde te erkennen, maar ook om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te verminderen.
Emancipatie architect
Margarete Schütte-Lihotzky (1897–2000) werkte in het progressieve Frankfurt van de jaren 1920 aan sociale woningbouw. Haar beroemdste ontwerp, de Frankfurter Küche, was gebaseerd op efficiëntie en geïnspireerd door industriële werkruimtes. Ze wilde het dagelijks leven van vrouwen verlichten en optimaliseren. Met haar functionele, doordachte ontwerpen droeg ze bij aan het modernistische ideaal: architectuur als motor voor sociale verandering en meer gelijkheid in huis en samenleving.

Vormgeefster van modern wonen
Truus Schröder-Schräder (1889–1985) was interieurarchitect met een eigen interieurarchitectenbureau. Na het overlijden van haar man in 1923 begon ze zelfstandig te werken, vanuit het Rietveld Schröderhuis. Ze was medeontwerper van dit huis (1924), waarin haar visie op open, flexibel en onburgerlijk wonen centraal stond. Ook in haar eigen opdrachten stond de leefwijze centraal. Nieuw onderzoek toont aan dat haar rol als ontwerper essentieel was, en dat zij samen met Gerrit Rietveld (1888-1964) meerdere projecten realiseerde. Haar invloed op de moderne architectuur is daarmee groter dan lange tijd werd erkend.
Vroedvrouw van Friesland
De Nederlandse vroedvrouw Catharina Schrader (1656–1746) hielp bij meer dan 3000 bevallingen in Friesland en hield gedetailleerde verslagen bij van haar werk. In haar verslagen beschreef ze niet alleen medische handelingen, maar ook angsten, twijfels en beslissingen van moeders en vroedvrouwen. Haar archief laat zien hoe belangrijk vrouwelijke kennis was in een tijd waarin wetenschap vooral een mannenterrein werd. Dankzij haar notities weten we veel over verloskunde in de vroegmoderne tijd.
Vrouwelijke gynaecoloog
Catharine van Tussenbroek (1852–1925) was de eerste vrouw in Nederland die als gynaecoloog werkte. Ze volgde Aletta Jacobs op als tweede vrouwelijke arts van het land en zette zich in voor de gezondheid en rechten van vrouwen. Met haar werk verbrak ze medische taboes rondom anticonceptie en menstruatie. Ze was actief lid van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht en pleitte voor vrouwelijk stemrecht, seksuele voorlichting en gelijke toegang tot onderwijs.
Inclusieve geboortezorg
Dr. Bahareh Goodarzi (1985) is verloskundige, wetenschapper en docent. In haar werk richt ze zich op inclusieve geboortezorg en onderzoekt ze hoe gender, etniciteit en migratieachtergrond invloed hebben op de ervaring van zwangerschap en geboorte. Ze maakt zichtbaar waar uitsluiting plaatsvindt in de zorg en hoe het anders kan. Vanuit de praktijk en de wetenschap pleit ze voor een zorgmodel waarin ruimte is voor diversiteit en gelijkwaardigheid.
De kunst van het baren
Madame du Coudray (ca. 1712–1794) ontwierp als vroedvrouw en docent een bevallingspop, waarmee ze duizenden vroedvrouwen opleidde in Frankrijk. In opdracht van koning Lodewijk XV reisde ze rond met haar model en handgemaakte instructieboek, om praktische kennis te verspreiden in een tijd van hoge moeder- en kindersterfte. Ze professionaliseerde het vak en gaf vrouwen meer zeggenschap binnen een medisch veld dat steeds mannelijker werd.
De varende arts
Rebecca Gomperts (1966) is arts en oprichter van Women on Waves en Women on Web. Met een zeilschip dat fungeerde als mobiele kliniek voer ze naar landen waar abortus verboden was, om vrouwen toegang te geven tot veilige zorg in internationale wateren. Later breidde ze haar werk uit met een digitale kliniek die vrouwen wereldwijd informeert en ondersteunt. Haar innovatieve aanpak verbindt medische zorg, technologie en recht.
Vibrators voor iedereen
Betty Dodson (1929–2020) was een Amerikaanse seksuoloog die in de jaren 70 de Bodysex-workshops gaf. Vrouwen onderzochten hier samen hun lichaam met spiegels en de Hitachi Magic Wand als hulpmiddel voor zelfbevrediging. Dodson maakte masturbatie bespreekbaar en hielp duizenden vrouwen seksuele autonomie te ervaren. Haar werk normaliseerde het gebruik van vibrators voor vrouwelijk genot en brak met taboes rond vrouwelijke seksualiteit, genot en zelfliefde.
Wetenschap van het genot
Ellen Laan (1958–2022) was seksuoloog, psycholoog en hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Ze zette zich in voor gelijke aandacht voor mannelijke en vrouwelijke seksualiteit in zorg en onderzoek. Haar baanbrekende onderzoek naar lichamelijke opwinding bij vrouwen toonde aan dat verlangen en opwinding niet altijd samenvallen. Met de uitspraak ‘Alleen mannen hebben vaginale orgasmes’ benadrukte ze dat de clitoris het belangrijkste orgaan voor vrouwelijk genot vormt.
Ouwehoeren
De tweelingzussen Martine en Louise Fokkens werken sinds de jaren 60 als prostituees op de Amsterdamse Wallen. Hun unieke verhaal werd vastgelegd in de documentaire Ouwehoeren, waarin ze openhartig vertellen over hun leven en werk. Door hun jarenlange ervaring bieden ze een ongefilterd perspectief op de prostitutie en de veranderingen die de stad doormaakte. Hun verhaal is een krachtige getuigenis van veerkracht en het doorbreken van taboes.
Strijder voor queer-rechten
Marsha P. Johnson (1945–1992) was een Afro-Amerikaanse trans vrouw en dragqueen, en een sleutelfiguur in de opkomst van de lhbtiq+-beweging in de VS. Ze was actief bij de Stonewall-rellen in 1969 en zette zich in voor dakloze queer-jongeren en mensen met aids. Met haar zichtbaarheid, activisme en medemenselijkheid werd ze een icoon van verzet, zelfexpressie en radicale solidariteit.
Een rechtvaardigere wereld
Ursula K. Le Guin (1929–2018) en Octavia E. Butler (1947–2006) gebruikten sciencefiction om anders naar de wereld te kijken. Le Guin schreef over gelijkheid, natuur en samenleven zonder macht. Butler bracht verhalen over racisme, overleven en verbondenheid. Ze lieten zien dat toekomstverhalen niet alleen over technologie gaan, maar over mensen en keuzes. Hun boeken openen de verbeelding voor een rechtvaardiger wereld.