Dance

Designklassiekers

26 juni 2024
Artikel

Dit artikel van Jeroen Junte verscheen eerder op DesignDigger.nl onder de titel Smiley’s, flyers en de ‘808’ – dit zijn de zeven designklassiekers van dance. Het artikel is aangevuld met foto’s van de tentoonstelling.

In Designmuseum Den Bosch staat u de expositie Dance – design van een cultuur. Wat begon als een underground beweging in gay clubs en illegale raves is uitgegroeid tot een miljardenindustrie met eigen visuele stijl. Dit zijn de zeven designklassiekers van dance.

In een bouwvallige havenloods in Amsterdam-Oost werd 36 jaar geleden de eerste houseparty in Nederland gehouden. Geen flamboyante artiesten maar ‘anonieme’ dj’s in een hoek; geen uitbundige podiumdecors maar een rookmachine met stroboscoop; en geen fraaie conceptalbums maar white labels, in kleine oplage geperste vinylplaten verkocht in goedkope wit hoezen. Dit was een underground muziekgenre zonder visuele stijl. Toch staat in Designmuseum Den Bosch nu Dance – design van een cultuur, een tentoonstelling over, nou ja, de suffe titel zegt het al, de invloed van design op misschien wel de invloedrijkste muziekstroming van de afgelopen decennia.

Tegenwoordig is dance een miljardenindustrie waarin design een prominent rol speelt. Van merchandise tot de  dj-gear, alles is zorgvuldig ontworpen. Kenmerkend aan dat design is het vrijzinnige samplen uit de populaire cultuur. Van bestaande sportkleding, filmbeelden uit Hollywood en obscure muziekapparatuur mixen dj’s, producers, feestorganisatoren en niet in de laatste plaats de bezoekers zelf een opwindende en compleet vernieuwende visuele cocktail. Met vernuftige muzieksoftware worden op zolderkamers wereldwijde dansvloerhits in elkaar geknutseld. De extravagante mode van de New Yorkse queerclubs vindt zijn weg vinden naar de Parijse catwalks – met dank aan een ‘voguende’ Madonna, dat ook. De digitale beeldexplosies van flyers zijn inmiddels gemeengoed in reclames en games. Zeven van deze ‘design klassiekers’ uit vier decennia dance zijn hier uitgelicht.

Roland TR-808 (1980-1983)
In 1980 lanceert de Japanse elektronicaproducent Roland de drummachine TR-808 waarmee studiomuzikanten zonder drummer aan nummers kunnen werken. Kenmerkend zijn de diepe bassdrum en felle snare, die klinkt als een korte ruis. Het digitale geluid slaat niet aan en al 1983 wordt de productie na 12 duizend exemplaren gestaakt. Vervolgens breken succesjaren aan als hiphopproducers als Afrika Bambaataa en Mantronix de ‘808’ voor een schijntje op de kop tikken. Door het overzichtelijke bedieningspaneel met handige draaiknoppen en vertrouwde pianotoetsen kun je er in een handomdraai ingewikkelde drumpatronen met wilde geluidseffecten op programmeren. Bovendien is het apparaat eenvoudig te schakelen aan nieuwe Roland-apparatuur als de sampler S-50 en de TR-303, een elektronische basgitaar. Jonge zolderkamerproducers  in Chicago en Detroit maken met deze elektronische doe-het-zelf-instrumenten een futuristische dansmuziek met ratelende drums, sissende hi-hats en hypnotiserende melodieën. Zonder de ‘808’ was er geen house of techno geweest.

Foto van Technics 1200-SL.

Foto Ralph Roelse

Technics 1200-SL (1972)
Zonder dj’s geen dance. En zonder de Technics 1200-SL geen dj’s. Zo simpel is het. Want dit is niet zomaar een pick-up. Dit is een instrument dat door dj’s wordt bespeeld zoals de Fender Stratocaster door Jimi Hendrix of Kurt Cobain. De belangrijkste innovatie van de in 1972 geïntroduceerde ‘1200’ is direct drive. Oftewel, de draaischijf wordt niet meer aangestuurd door een rubber snaar, waardoor een plaat in 0,7 seconden op snelheid is. Met de traploze pitch control kan het toerental worden aangepast, wat het mixen van twee platen met afwijkende ritmes vergemakkelijkt. Wordt het vinyl even met de hand vertraagd, dan versnelt de draaischijf daarna niet, in tegenstelling tot snaaraandrijving. Het klinkt als de beschrijving van een sportauto. Maar The Wheels Of Steel (dixit DJ Jean) zijn dan ook de Ferrari onder de platenspelers. Niet voor niets is de huidige generatie digitale draaitafels, waarbij het inpluggen van een usb-stick volstaat, gebaseerd op de 1200-SL.

Op een tafel liggen flyers van de eerste clubs, twee mensen kijken hiernaar en wijzen.

Foto Ben Nienhuis

Flyer (1986)
In 1975 opent in een leegstaand pakhuis in Chicago The Warehouse, een nachtclub die mikt op zwarten, latino’s en queers. Onder de bezielende leiding van DJ Frankie Knuckles groeit de club uit tot een creatieve safe space waar wordt geëxperimenteerd met steeds opzwependere disco en r&b. Met mixtechnieken die zijn afgekeken van hiphop-dj’s wordt deze elektronische dansmuziek naadloos aan elkaar geregen, waardoor de nacht één lange soundtrack krijgt. Al snel krijgen lokale dj’s de vraag om ‘the music from The Warehouse’ te draaien, wat verbasterd tot house music. Een naam die officieel wordt als het rond 1986 opduikt op flyers, dan nog provisorische A4 kopietjes om house parties te promoten. De vormgeving van flyers zal steeds uitbundiger worden, om uiteindelijk met de muziek te evolueren in een waaier aan stijlen – van horror-esthetiek bij gabberfeesten tot de digitale abstractie van techno. De flyer wordt het kompas door een zinderende, nieuwe uitgaanscultuur.

Smiley (1963)
Grafisch vormgever Harvey Ball krijgt in 1963 van een Amerikaanse verzekeringsmaatschappij de opdracht om het werkmoraal van het personeel op te vijzelen. Hij verzint een vrolijke gele button met twee stippen als ogen een halve cirkel als mond. Voor dit ontwerp krijgt hij 45 dollar. Omdat niemand heeft nagedacht over auteursrecht verspreidt de ‘smiley’, zoals het icoontje in de volksmond heet, zich razendsnel als bumpersticker en koffiemok. Om in 1988 op te duiken op de flyers van de partyreeks Shoom in de legendarische nachtclub The Hacienda in Manchester. In deze Second Summer of Love (hippies beleefden de eerste in 1968) wordt Engeland overspoelt door house, xtc en vrijheid-blijheid. Het zonnige lachebekje blijkt de perfecte verbeelding van deze nieuwe hedonistische jeugdcultuur. Als het vervolgens ook nog eens een populair logo op xtc pillen wordt, is het pleit beslecht. De smiley is het schildwapen van de prille housecultuur.

Een T-shirt en heuptasje in neonkleuren onder een glazen kap in een tentoonstellingsruimte.

Foto Ralph Roelse

Heuptas – Bandana – XTC
Heuptas om, hoofdbandana op en xtc-pil d’r in. Dat is de standaarduitrusting van de rebelse raver in de beginjaren. Eventueel aangevuld met een fluitje in de mond en glowstick om de nek. Op het podium speelt geen band maar danst een uitbundig uitgedost publiek. En als jij de ster van de avond bent, dan moet je er ook zo uitzien. T-shirts zijn fluorescerend, zonnebrillen roze en topjes scabreus. Al is de kledingkeuze ook functioneel – in de heuptas passen precies een waterflesje, lipstick en sigarettenpakje. De bandana, gekopieerd van zwarte gays uit het zwoele New Yorkse nachtleven, absorbeert het zweet. Het is een harde stijlbreuk met de zwarte doemjaren tachtig. De muur is gevallen en de economie explodeert. Het dionysische house-outfit ademt de bevrijdingsroes van de jaren negentig uit. Een roes die wordt versterkt door roze en gele xtc-pilletjes, die al net zo expressief zijn gedecoreerd als de gebruikers. Het heet niet voor niets ‘desginer drugs’.

Vier Australian trainingspakken aan hanger. De jasjes hebben grafische prints en de broeken zijn in bijpassende kleuren.

Foto Ralph Roelse

Australian trainingspak (rond 1995)
Halverwege de jaren negentig slaat de housevonk in Nederland over op het grote publiek. De feesten verhuizen naar beurshallen en de muziek wordt harder en rauwer. Al even snel en stuiterend als de beats zijn de dansbewegingen. Om dit ‘hakken’ een hele nacht vol te houden raakt een volkse kledingstijl van gympies en sportkleding in zwang. Aan dresscode doen de portiers van hardcorefeesten als Thunderdome, of Hellraiser immers niet. De gemeenschapszin is groot en ‘gabber’ wordt de gangbare aanspreekvorm. En gabber ben je pas met een kale kop en een trainingspak van het peperdure Australian. Opmerkelijk, want dit nuffige Italiaanse sportmerk richt zich sinds 1956 vooral op de tenniswereld. Maar de felle kleuren, schreeuwerige dessins en soepele stof van de ‘Aussi’ zijn simpelweg onweerstaanbaar. Dankzij deze unieke modestijl wordt gabber de eerste en enige volwaardige muziekcultuur van eigen bodem en daarmee cultureel erfgoed.

Ableton (2001)
Een snelle laptop en het softwarepakket Ableton Live van 349 euro, meer is er niet meer om een dansvloerkraker te maken. (Ook wereldberoemde dj’s als Diplo en Skrillex gebruiken de PRO-versie van Ableton trouwens.) Dit gebruiksvriendelijke muziekprogramma dankt zijn succes aan het slimme en toegankelijke ontwerp van het producersduo Monolake uit technohoofdstad Berlijn. Het computerprogramma oogt intimiderend maar is juist logisch en intuïtief in gebruik. Een dancetrack is opgedeeld in een blokkensysteem, een beetje zoals dat van Lowlands. De horizontale blokken geven de chronologische opbouw van een liedje weer. In de verticale blokken kun je instrumenten als drum, bas of strijkers plakken en knippen; deze muziekfragmenten  kun je vervolgens weer vertragen, versnellen of vervormen op een ‘ouderwets’ mengpaneel. In de blokken kun je ook samples van bestaande nummers downloaden. Kortom, een dancetrack componeren is als spelen met een blokkendoos.

Entreekaartje Tomorrowland (2023)
Niets vat de evolutie van dance tot een geldmachine zo bondig samen als het driedaagse festival Tomorrowland in België. Het kost wat (304 euro voor een passpartout) maar daarvoor krijgen de 400 duizend bezoekers ook wat: ruim zeshonderd dj’s en live-acts op veertien podia. Neem alleen al dat entreeticket, een ingenieus pop-upboek waaruit een miniatuur van het hoofdpodium omhoog vouwt. Het polsbandje – een soort designer horloge – zit in een uitschuiflaatje. Het design is een amalgaam van games en fantasy maar ook grafische geometrie en zelfs Gotische bouwkunst (dat hoofdpodium). De commerciële gedachte erachter lijkt afgekeken van parfum: hoe interessanter de verpakking, hoe exclusiever het product. Of is het toch gebakken lucht?  Met de spannende doe-het-zelfenergie van The Warehouse of muzikale ontdekkingsreizen met de Roland TR-808 heeft het in elk geval niks te maken.

De expositie
Hoe maak je een expositie over een muziekgenre waarbij onderwerping aan de beat en de extase van de dansvloer zo dominante is? Door niet alleen flyers, mode en muziekinstrumenten te laten zien maar ook de muziek te laten horen. Op de tentoonstelling Dance – design van een cultuur (t/m 25 augustus 2024) in Designmuseum Den Bosch hangen tientallen koptelefoons met prille house uit de jaren tachtig, razende gabberbeats uit de jaren negentig en commerciële dancehits van nu. Foto’s van bezwete bezoekers en de slaapkamerstudio’s van bekende danceproducers schetsen in een pakkend sfeerbeeld.