Etnografische kaart van de Balkan
Etnografische kaarten van de Balkan kennen grote verschillen, afhankelijk van de maker en het land van herkomst. De keuze van de relevante taaldata (moedertaal, schooltaal, kerktaal, markttaal of officiële taal) hangt af van de gebiedsaanspraken die daarmee gelegitimeerd kunnen worden. Vooral rond Ottomaans Macedonië botsen zulke ideologische visies. De kaart van professor Jovan Cvijić, geograaf en cartograaf uit Belgrado, hanteert bovendien historische categorieën. Zo verdeelt hij Kosovo over Serviërs, gealbaniseerde Serviërs en Albanezen, waardoor hier toch een Servische meerderheid ontstaat. Bij Macedonië maakt Cvijić onderscheid tussen Serviërs, Bulgaren en Macedo-slaven (zowel orthodoxen als moslims). Deze tussengroep moet de vergaande aanspraken van Bulgaarse etnografische kaarten neutraliseren. Terwijl het Bulgaarse leger zich tijdens de Eerste Balkanoorlog (1912-‘13) concentreert op het Thracische front, wordt Macedonië grotendeels verdeeld tussen Servië en Griekenland. Daardoor ontstaat de Tweede Balkanoorlog (1913) die Bulgarije verliest. De rode stippellijn markeert alsnog het gebied waar Servische taalkenmerken, volksliederen en traditionele feesten zouden domineren. Zo worden Macedo-slaven op het laatste moment alsnog ‘opgenomen’ in Servië.