Modern Neder­­land 1963-1989

De internationale kunst­tentoonstelling: Slot­houber & Graatsma op de Biënnale van Venetië

2 februari 2021
Artikel

Nederland kent een interessante geschiedenis als het gaat om de vertegen­woor­diging van het land tijdens internationale presentaties. Steeds zijn er natuurlijk discussies over geld, en als afgeleide daarvan over economisch belang en culturele ambitie. De kans om Nederland te presenteren tijdens wereld­tentoonstellingen en internationale kunst- en architectuurbiënnales, politieke topbijeenkomsten en zelfs Olympische Spelen, roept telkens de vraag op wie of wat willen we zijn.

Werk van Slothouber & Graatsma op het Nederlands paviljoen op de Biënnale van Venetië 1970. Foto: William Graatsma.

De tweejaarlijkse Biënnale van Venetië is een van de belangrijkste kunstmanifestaties ter wereld. Nadat Nederland eerst nog een oud Zweeds paviljoen had gebruikt, was in 1954 een nieuw paviljoen naar ontwerp van Gerrit Rietveld (1888-1964) gereed. Na een avant-garde carrière in het interbellum zou Rietveld na de Tweede Wereldoorlog ook grotere opdrachten ontvangen waarmee de overheid zich als modern en democratisch wilde profileren. De toon was daarmee gezet. Nadat in 1966 al het utopische New Babylonproject van Constant (1920-2005) was getoond, koos een commissie in 1970 voor het ontwerpersduo Slothouber en Graatsma. Tot hun eigen verbazing waren zij het onderwerp van de Nederlandse inzending, terwijl ze eerst dachten de tentoonstelling van een ander te moeten ontwerpen.

Werk van Slothouber & Graatsma op het Nederlands paviljoen op de Biënnale van Venetië 1970. Foto: William Graatsma.

(Contrapunt)

Jan Slothouber (1918-2007) en William Graatsma (1925-2017) werkten vanaf 1955 samen bij de Staatsmijnen. Daar werden ze in toenemende mate verantwoordelijk voor de reclame-uitingen, tentoonstellingen en andere presentaties van het overheidsbedrijf. Door hun nauwe samenwerking en hun uitgesproken formele ideeën was er bij de Staatsmijnen (later DSM) steeds meer sprake van een bedrijfsstijl; een erg herkenbare bovendien, omdat Slothouber en Graatsma de kubus en het vierkant als uitgangspunt van vrijwel al hun ontwerpwerk namen. De reden daarvoor was in feite net zo simpel als de vorm: ze beschouwden de kubus als objectief en democratisch, een vorm die geen onderscheid zou maken in persoonlijke smaak of ontwikkeling van de gebruiker.

“We wilden de totale vormgeving.” — William Graatsma, ontwerper (2012)