Modern Neder­­land 1963-1989

Het landschap

2 februari 2021
Artikel

In 1986 werd live op televisie de feestelijke ingebruikname van de Oosterschelde stormvloedkering uitgezonden. Het was het grootste onderdeel van het Deltaplan, dat naar aanleiding van de watersnoodramp in 1953 voor de bescherming van Zeeland en Zuid-Holland was ontwikkeld. Het Deltaplan betekende het einde van een tijdperk van het maakbare Nederlandse landschap, samen met de afronding van een grootschalige ruilverkaveling van de landbouw in de jaren zeventig.

De Oosterscheldekering. Foto via Beeldbank Rijkswaterstaat.

“Het land was kwetsbaar en overgeleverd aan de willekeur van het water. [… …] Wij kunnen met vertrouwen leven in dit gebied. Maar we kunnen er niet leven zonder waakzaamheid. [… …] Met het Delta-project is een grootse en technisch indrukwekkende verdedigingslinie tot stand gebracht. Naar menselijke berekening kan deze de natuur, ook in haar meest extreme ogenblikken, bedwingen.” — H.M. Koningin Beatrix (1986)

Begonnen bij de drooggemalen polders in de zestiende en zeventiende eeuw, was Nederland van een moeras ontwikkeld in een kunstmatig en gedeeltelijk geometrisch gevormd land, met een hoge mate van menselijke controle over de natuur. Die controle over de natuur was in de eerste plaats bedoeld ter verbetering van de veiligheid en de optimalisatie van het gebruik van de grond voor landbouw, veeteelt en woningbouw en van het water voor scheepvaart en visserij. Die ontwikkeling maakte op zijn beurt de weg vrij voor intensieve veehouderij en grootschalige kassenbouw, voor industriële fish farms en windmolenparken op zee.

(Contrapunt)

Maar gaandeweg, met de watersnoodramp in 1953 verder weg in de herinnering en met het stijgen van de koopkracht, werd het landschap ook voor andere manieren van consumptie gebruikt. Recreatiegebieden werden verder ontwikkeld tot experience parken, er kwam ruimte voor luxueuze vakanties in eigen land met parken met huisjes en allerlei voorzieningen.

De overheid had vanaf de jaren twintig zorggedragen voor recreatiefaciliteiten, maar nu namen bedrijven als Sporthuis Centrum/Center Parcs de ontwikkeling daarvan ter hand. Door hun toedoen werd de wat saai bevonden Nederlandse natuur aangevuld met golfslagbaden, tropische zwemparadijzen, knuffelmuren en wildwaterglijbanen. Die nieuwe maakbaarheid werd aan het einde van de jaren tachtig ook van overheidswege geformuleerd: veelzeggend kreeg in 1989 het Ministerie van Landbouw en Visserij ook natuurbeheer en recreatie als een nieuwe hoofdtaak. In 1990 introduceerde dit mini­sterie de ‘Ecologische Hoofdstructuur’ (EHS): een plan voor een landelijk netwerk van verbonden natuurgebieden, met het ecoduct als opmerkelijk nieuw type bouwwerk.

Vakantiepark De Eemhof, Zeewolde. Ansichtkaart uitgegeven door Centerparks.