Max van der Heijden is gepromoveerd op het werk van Friedrich Nietzsche. Hij houdt zich bezig met onderzoeksthema’s als het antropoceen, eco-filosofie, post/trans-humanisme, naturalisme en morele psychologie. Voor de Derde Verdieping schreef hij onderstaand artikel.
In een tijdperk waarin ons leven onlosmakelijk verbonden is met nieuwe technieken en technologieën, is het belangrijk om van tijd tot tijd te reflecteren op hoe deze technieken onszelf en onze samenleving beïnvloeden. Want hoe moeten we omgaan met moderne genetische aanpassingen die de mens onsterflijk kunnen maken? Wat te denken van chipimplantaten die onze agressie kunnen reguleren? En moeten we het gebruik van big data, die het menselijk gedrag beïnvloeden, zomaar accepteren?
Posthumanistische kunstenaars, schrijvers en filosofen houden zich met dit soort vragen bezig. Ze reflecteren op de relatie tussen techniek, onszelf en de maatschappij. Daarbij zetten ze één vraag centraal: wat betekent het om mens te zijn?
Wat deze vraag vandaag de dag zo interessant maakt, zoals hoogleraar Jos de Mul (Terneuzen, 1956) schrijft in zijn essay Kunstmatig van nature (2014), is dat de mens ‘in staat is zijn eigen evolutionaire opvolgers te scheppen’. Concreet betekent dit dat de vraag ‘wat betekent het om mens te zijn?’ meer dan ooit beantwoord wordt met behulp van moderne technologieën. En dat is spannend.
Humanisme
Als stroming komt het posthumanisme voort uit twee voorafgaande filosofische stromingen: het humanisme en het anti-humanisme. Het humanisme kent zijn oorsprong in de Italiaanse renaissance. Humanisten stellen – net als de oude Griekse filosoof Protagoras (490 v.Chr. – 420 v.Chr.) – dat ‘de mens de maat van alle dingen is’. Door te kijken naar dat wat ons als mens onderscheidt van andere dingen, kunnen we volgens humanisten een antwoord geven op de vraag: wat is de mens?
Zo stellen de humanisten – in navolging van de Griekse filosoof Aristoteles (384 v.Chr. – 322v.Chr.) – dat de mens in tegenstelling tot dieren, planten en artefacten (dingen die door mensen gemaakt zijn) een wezen is dat een rede heeft, kan denken en kan praten.
Anti-humanisme
Maar niet iedereen kan zich vinden in de ideeën van de humanisten: de anti-humanisten zijn erg kritisch op het humanistische gedachtegoed. Volgens hen is het humanisme een ‘grensbegrip’. Wat ze daarmee bedoelen is eigenlijk heel simpel: wanneer je zegt wat de mens is – namelijk een wezen met een rede, dat kan denken en praten – zeg je automatisch ook wat de mens niet is: namelijk iemand die niet een taal kan leren of niet redelijk kan nadenken.
In naam van dat ‘gedachtegoed’ – zo stellen anti-humanisten – heeft de mensheid verschrikkelijke dingen gedaan. Zo maakte dit grensbegrip het mogelijk om ‘mensen’ van ‘niet mensen’ te onderscheiden. “Gestoorden”, slaven, joden, dieren en de natuur werden op een zeker moment in de geschiedenis allemaal als ‘niet mens’ beschouwd. Met talrijke desastreuze gevolgen van dien: een imperialistische politiek, eurocentrisch kolonialisme, trans-Atlantische slavenhandel, de holocaust en de uitbuiting van de aarde zijn slechts enkele voorbeelden.
Posthumanisme
Moeten we het project van het humanisme dan maar laten varen? Nee (!) stellen posthumanisten. Volgens hen moeten we de ideeën van humanisten juist verzoenen met de ideeën van anti-humanisten. We moeten, met andere woorden, opnieuw nadenken over wat het betekent om mens te zijn: kritisch nadenken over de mens, uit liefde voor de mens. Posthumanisten zien de mens als onderdeel van een complex en alomvattend systeem dat zowel uit mensen, dieren, planten als technologie bestaat.
Bart Hess’ Mutants
Het werk van kunstenaar Bart Hess (Geldrop, 1984) leent zich uitstekend voor een posthumanistische lezing. In zijn film Mutants (2011) speelt Hess met het ‘statische’ beeld van de mens. We zien een menselijke vorm in een ‘vloeibare’, liquide staat en het lijkt alsof deze mens stikt. Hiermee wekt Hess de suggestie dat de mens zich uit een verstikking moet werken, zodat het opnieuw geboren kan worden.
Ook lijkt het alsof de mens continu verandert (in metamorfose is) en niet stil kan staan. Maar waar de vorm naartoe beweegt, weten we niet. Hess daagt de kijker uit: herken jij je nog in deze spiegel van de mens? Is het eindstadium van de mens te bepalen of zijn we voortdurend in beweging? Moet de ‘nieuwe mens’ er hetzelfde uitzien als de ‘traditionele mens’? Of maakt deze liquide mens tal van andere post-menselijke levensvormen mogelijk?
Google Glass
Posthumanisten zijn geïnteresseerd in de relatie tussen mens en technologie: hoe verandert technologie onze wereld? Beïnvloedt technologie het ‘menszijn’? In 2012 kwam de Google Glass – een draagbare computer in de vorm van een bril – op de markt. Het apparaat zou de menselijke capaciteit en ervaring van de wereld – door middel van augmented reality – uitbreiden en verbeteren.
Google Glass geeft informatie weer zoals op een smartphone, maar dan zonder je handen te gebruiken. Een gebruiker kan het toestel bedienen met zijn stem of een touchpad aan de zijkant van het toestel. Destijds was de bril een enorme technische vooruitgang. Maar niet iedereen was positief over de komst van de Google Glass.
Verschillende critici vonden dat de bril een inbreuk maakte op onze privacy. Daarnaast betoogden critici dat de bril ervoor zorgde dat mensen hun autonomie opgaven ten gunste van de technologie. Echt populair werd de bril nooit. Omdat de interesse voor het product gering bleef, is de verkoop in 2015 gestaakt.
Wij bepalen zelf wie we worden
Bart Hess’ Mutants en de Google Glass laten zien hoe verschillende vormen van posthumanistisch denken – als kritiek, als utopie, als optimisme, of als vraag – vorm krijgen. Een ding is duidelijk: de traditionele grens tussen mens en technologie vervaagt. Door die vervagingen ontstaan nieuwe mogelijkheden: men kan de menselijke identiteit opnieuw definiëren. Er ligt een open, onbepaalde toekomst voor ons. In 1882 omschreef voorvader van het posthumanisme, de Duitse filosoof Friedrich Nietzsche (1844 – 1900), deze open blik naar de toekomst al:
“Wij filosofen en ‘vrije geesten’ voelen ons … door een nieuw morgenrood omstraald; ons hart stroomt daarbij over van dankbaarheid, verbazing, vermoedens, verwachting, eindelijk ligt de horizon weer voor ons open, zelfs al is hij niet helder, eindelijk mogen onze schepen weer uitvaren, welk gevaar er ook dreigt, elk waagstuk van de kennis is weer toegestaan, de zee, onze zee ligt weer open, misschien is er nog nooit zo’n ‘open zee’ geweest.”
Vandaag de dag bepalen wij zelf wie we worden.