Posthuman

De posthuman: voorbij het lichaam

30 april 2021
Artikel

Na de tentoonstelling BodyDrift — Anatomies of the Future, die te zien was van 1 juni tot en met 4 oktober afgelopen jaar, duikt Design Museum Den Bosch verder het thema ‘posthuman’ in. Onderzoeksassistent Marthe Oosting denkt dat we de posthuman hard nodig gaan hebben in de toekomst. En dan niet om on­over­winne­lijke cyborgs te kunnen worden, maar om andere manieren van denken te ont­dek­ken die ons in staat stellen beter te leren zorgen voor elkaar en voor de wereld waarin we leven.

Ik ben opgegroeid in het Nederland van de vroege jaren negentig, de beginjaren van het internet. Toen ik 2 was kwam Dolly, het eerste gekloonde schaap ter wereld. In groep 8 kon ik na lang sparen mijn eigen mobiele telefoon kopen. Het waren ook de jaren van de eerste VN-klimaatbijeenkomsten. Ik kreeg de bezorgdheid over het klimaat mee in bepaalde gewoontes en keuzes: stekkers uit het stopcontact, tweedehands spullen kopen, weinig vlees eten en met de trein reizen in plaats van met de auto of het vliegtuig. Tijdens mijn jeugd warmde de aarde steeds verder op en verdween er telkens een stukje leven. Tegelijk bouwde de mens stap voor stap een glimmende, hightech wereld met almaar nieuwe gadgets en technologische ontdekkingen. Nu, zo’n dertig jaar later, lijken we nog steeds gevangen in een tweestrijd die filosoof Rosi Braidotti de ‘posthuman challenge’ noemt. Het moderne leven is een combinatie van opwinding over ongekende mogelijkheden enerzijds en paniek over massale vernietiging anderzijds. Het lijkt bijna onmogelijk een gulden middenweg te vinden waar technologische ontwikkeling en een bloeiende, levendige aarde naast elkaar kunnen bestaan.

De tentoonstelling BodyDrift — Anatomies of the Future liet zien hoe technologie onze definitie van ‘de mens’ uitdaagt. De mens, zo betoogde de tentoonstelling, bestaat niet langer uit één biologisch lijf, maar uit een collectie van materiële en virtuele ver­schij­ningen, waarin biologie en technologie versmelten tot een nieuw soort wezen: een posthuman.

Ik denk dat we het idee van die posthuman hard nodig hebben. Niet alleen om te onderzoeken wat voor impact technologie heeft op de mens, maar vooral ook om ons te confronteren met de vraag wat ‘mens zijn’ eigenlijk inhoudt. Want als we naast technologische ontwikkeling, ook een veilige en eerlijke wereld willen waar mensen zich kunnen blijven ontwikkelen, waar bomen mogen blijven groeien, waar diersoorten niet continu met uitsterven bedreigd worden, dan zullen we onszelf opnieuw moeten uitvinden. Om onze vastgeroeste gewoontes te kunnen aanpassen zullen we anders moeten leren kijken en denken. Hoe kan het concept van de posthuman ons daarbij helpen? Wat betekent het om posthuman te worden? Ik denk dat er in die zoektocht een belangrijke rol kan liggen voor ontwerpers, om mee te denken en om andere invalshoeken te vertalen naar de fysieke werkelijkheid. Hoe kunnen zij de mens uitnodigen de blik te verruimen? En wat zou het betekenen om een posthuman ontwerper te zijn? Op al deze vragen probeer ik in dit stuk een mogelijk antwoord te bieden.

Wat is een posthuman eigenlijk?

Ten eerste is het goed om te weten dat de posthuman geen vastomlijnd iets is. Verschillende denkers vullen het concept ‘posthuman’ anders in. Voor transhumanisten heeft de posthuman nog maar weinig met de mens te maken. Posthuman worden is een volgende stap in de menselijke evolutie: een wezen met bovenmenselijke krachten, of een robot met een mensenbrein. Veel posthumanisten denken daar anders over. Voor een deel van hen gaat posthuman zijn over een bepaalde kijk op de wereld, een ander perspectief dat we ook nu al kunnen hebben. Ik ben vooral geïnteresseerd in dit andere perspectief. Op een evolutionaire stap zullen we namelijk nog even moeten wachten, terwijl we nú moeten veranderen. Wat wel duidelijk is: de posthuman is een wezen, iets dat wij als mens kunnen worden. Maar de term posthuman slaat niet alleen op de vorm van die mens-voorbij-de-mens. We kunnen ook ons menselijke lichaam houden, terwijl we posthuman manieren van doen en denken ontwikkelen.

De posthuman waarover ik het wil hebben bekijkt de wereld dus op een andere manier en kent zichzelf ook een andere rol toe dan ‘de mens’ die aan de posthuman voorafging. Het gaat om het vinden van een ander fundament, een andere visie. Misschien kunnen we zelfs zeggen: een andere geest. Kortom, posthuman worden is niet zo simpel als het aantrekken van een nieuw, technologisch jasje. Het zit dieper, vanbinnen. Volgens filosoof Francesca Ferrando zijn er in het posthumanisme een aantal gedeelde ideeën en ik denk dat deze wel een indruk kunnen geven van hoe een posthuman denkt en naar de wereld kijkt. Ik zal drie van Ferrando’s uitgangspunten bespreken.

Foto van de tentoonstelling Bodydrift – Anatomies of the Future. Foto gemaakt door Ben Nienhuis.  

(1) De mens is niet één

Een posthuman is zich er ten eerste van bewust dat de invulling van de term ‘mens’ niet neutraal is en een geschiedenis heeft. Mensen verschillen. Bijvoorbeeld in vorm, kleur, gender en nationaliteit. Maar al deze verschillende mensen zijn niet altijd in dezelfde mate toegelaten tot de dominante categorie ‘mens’. Vaak wordt slavernij genoemd als een extreem en gruwelijk gevolg van zo’n hiërarchisch onderscheid. Nog steeds leven we in een wereld waarin sommige mensen worden gediscrimineerd, benadeeld of simpelweg vergeten omdat ze afwijken van de norm, zij het in huidskleur of seksuele geaardheid, of omdat ze niet de gemiddelde hoeveelheid armen of benen hebben. Niet iedereen wordt dus altijd als volwaardig ‘mens’ beschouwd. De posthuman ziet mens-zijn als iets dat veranderlijk is, cultureel bepaald en niet in één verhaal te vangen. Daarom is voor de posthuman ieders ervaring van evenveel belang om te kunnen begrijpen wat mens-zijn betekent. De mens is niet één, maar meerdere.

Ook de wereld van design maakt niet altijd plek voor mensen die geen deel uitmaken van de zogenaamd dominante groep gebruikers en makers, of voor producten die niet passen binnen het heersende beeld van wat design is. Een voorbeeld: Caroline Criado Perez laat in haar boek Invisible Women zien hoe vrouwen vaak vergeten worden in de ontwerpwereld omdat het mannelijke lichaam (onbewust) als uitgangspunt wordt genomen.

Zo vond bijvoorbeeld de auto-industrie het tot voor kort te duur om de veiligheid van auto’s ook te testen met een vrouwenpop, terwijl veel vrouwenlichamen kleiner, lichter en anders gebouwd zijn dan de mannelijke testpop. Als gevolg lopen vrouwen veel meer risico op ernstige verwondingen bij een frontale botsing in een auto. De auto is domweg niet ontworpen voor een vrouwenlichaam, terwijl genoeg vrouwen autorijden. En zo zijn er veel meer voorbeelden. Niet alleen vrouwen, maar ook andere grote groepen mensen zijn slachtoffer van uitsluiting omdat een wit mannenlichaam zonder beperkingen vaak vanzelfsprekend als de standaard wordt gezien. Een posthuman ontwerper zou dit anders doen.

We leven in een multiversum

De posthuman ontwerper houdt zich niet langer alleen bezig met de meest dominante groep. Volgens de posthuman bestaat er namelijk nooit één dominante groep, maar zijn er altijd meerdere groepen tegelijk van belang. Dit betekent dat de universele mens niet bestaat, dat er niet maar één soort kennis beschikbaar is en dat er niet maar één mogelijke cultuur is die bepaalt hoe we overal ter wereld moeten leven. Zoals Ferrando zegt: we leven in een multiversum, niet in een universum. Een posthuman ontwerper ontwerpt voor het ‘multiversum’.

Victor Papanek, de ontwerper en design-criticus over wie van 17 oktober 2020 t/m 8 maart 2021 een tentoonstelling te zien was, was misschien wel een posthuman ont­werper in deze zin. Hij ontwierp bewust voor mensen die door de designwereld werden vergeten. Papanek wees op de sociale en morele verantwoordelijkheid van een ont­wer­per om diens kennis en kunde in te zetten waar hij of zij het verschil kon maken. Dit betekende: weten wat er in de wereld speelt en weten waar de mens, in alle ver­schil­lende verschijningen, écht behoefte aan heeft.

Een andere manier waarop de wereld van design een meer posthuman perspectief zou kunnen ontwikkelen is door open te staan voor kennis en technieken van buiten de dominante designcultuur. Architect Julia Watson doet dit bijvoorbeeld met haar boek Lo—TEK. Hierin presenteert ze een selectie aan traditionele en lokale manieren van vormgeven uit 18 verschillende plekken op de wereld. Watson laat zien hoe deze tech­nieken oplossingen bieden voor het bouwen van duurzame en klimaatbestendige om­gevingen. Hiermee benadrukt ze dat innovatie niet altijd in de vorm van futuristische digitale tools hoeft te komen, maar ook een samenwerking kan zijn tussen natuurlijke en mens-gemaakte systemen.

De posthuman ontwerper erkent dat mensen verschillen en dat ieder mens en iedere cultuur een eigen kijk op de wereld bieden en eigen oplossingen aandragen, die allemaal naast elkaar kunnen bestaan.

Julia Watson, Lo—TEK. Design by Radical Indigenism, 2019, TASCHEN. Klik hier om verder te lezen over dit project

(2) De mens is niet uniek

Het tweede uitgangspunt van de posthuman gaat nog een stapje verder dan het aankaarten van ongelijkheid tussen mensen onderling. De posthuman beschouwt zichzelf namelijk niet langer als het belangrijkste wezen op de wereld, maar plaatst zich op gelijke hoogte met ander leven, zoals dieren en planten. Voor de posthuman zijn ook deze niet-mensen een bron van kennis en ervaringen die ons de wereld beter kunnen leren begrijpen. Naast de mens worden ook bijvoorbeeld het paard, de palm­boom, de berg, het regenwoud en zelfs de aarde gezien als subjecten die in relatie staan tot elkaar en die ieder een kijk op het bestaan kunnen bieden.

Ontwerpen voor en met niet-mensen

Design kan op veel verschillende manieren bijdragen aan een wereld waarin de mens een stapje terug doet en op zoek gaat naar niet-menselijke perspectieven. Ruimte in­bouwen voor planten en dieren in onze omgeving is al een manier om voorbij enkel menselijke belangen te denken en ons te herinneren aan het feit dat we de aarde delen met andere levende wezens. Kijk bijvoorbeeld naar de Buzz Stop van Lydia Halders, een bushokje dat onderdak biedt aan bijen en daarmee tegelijk hun activiteiten zichtbaar maakt voor mensen.

Lydia Halders, Buzz Stop, 2018. Screenshot, onderdeel van het project Strangers in Paradise. Klik hier om Buzz Stop en andere werken van Strangers in Paradise te bekijken.

Ontwerpers kunnen ook mogelijkheden bieden om ons menselijke perspectief te ver­breden en wat dichterbij een ander soort ervaring van de wereld te komen. Dit is wat Thomas Thwaites probeert met zijn project Goatman. Om tijdelijk verlost te kun­nen zijn van menselijke zorgen besloot Thwaites een tijdje door het leven te gaan als geit. Hij ontwierp een set protheses om op vier benen te kunnen lopen en sloot zich aan bij een kudde geiten in de Alpen, waar hij de verschillende smaken van gras ont­dek­te. Zijn onderzoek en ervaringen schreef hij op in zijn boek Goatman: How I Took a Holiday from Being Human. Naast dieren, bieden planten ook inspiratie voor nieuwe inzichten.

Ontwerpers zetten steeds vaker technologie in om (speculatieve) apparaten te pro­du­ceren die de communicatie tussen bomen en planten kunnen opvangen en ‘ver­talen’, zoals ontwerper Karolina Metrak doet met haar project Unmuting. Zij vraagt zich af of we bomen een stem kunnen geven en ontwikkelde een set sensors om de onderlinge communicatie tussen bomen op te kunnen vangen. Deze data vertaalt ze vervolgens naar geluiden die wij als mensen kunnen horen. Stel dat we alle informatie die planten en bomen uitzenden zouden kunnen verstaan en begrijpen, hoe zou dat ons perspectief op de wereld veranderen?

Thomas Thwaites, Goatman: A holiday from being human, 2016. Foto: Thom Bowditch. Klik hier om verder te lezen over dit project.

De posthuman ontwerper houdt dus rekening met de belangen van niet-mensen in het ontwerpproces en kan ons ook middelen bieden om niet-menselijke ervaringen en ken­nis op te doen. Ook al zijn er hier en daar voorbeelden van dit soort posthuman design te vinden, er zijn ook zeker nog vragen. Kunnen wij eigenlijk wel losbreken van onze menselijke blik op de wereld? En zullen we het kunnen opbrengen de belangen van niet-mensen gelijk te stellen aan onze eigen belangen? Daar komt bij dat design een veld is dat vooral mens-gemaakt en mens-gericht is. Dieren en planten krijgen vaak automatisch de rol van materiaal toegewezen. De posthuman ontwerper gaat de uit­daging aan om de niet-mens andere rollen te geven, zoals die van stakeholder of mede-ontwerper.

Als de posthuman zichzelf niet langer als uniek en verheven wezen ziet, dan betekent dat voor de posthuman ontwerper dat verantwoordelijkheden verschuiven en dat de rollen in een ontwerpteam veranderen. Voor wie en met wie de ontwerper werkt is niet langer vanzelfsprekend de mens.

Karolina Metrak, Unmuting, 2020. Klik hier om verder te lezen over dit project

(3) De mens is niet alleen

Het derde posthuman uitgangspunt is de breuk met wat in de filosofie het Cartesiaans dualisme wordt genoemd: het indelen van de wereld in tegenstellingen, naar de ideeën van René Descartes. Denk aan tegenstellingen als natuur tegenover cultuur, mens te­gen­over dier, biologisch tegenover technologisch. In deze tegenstellingen wordt de mens neergezet als een onafhankelijk, rationeel wezen dat zijn eigen keuzes maakt en los staat van de natuur. Posthumanisten menen dat deze tegenstellingen niet bestaan, stelt Ferrando. Het is onmogelijk om te bepalen wat het betekent om mens te zijn in tegensteling tot al het niet-menselijke op de wereld.

Daar zit wat in: we weten intussen dat de mens genetisch verbonden is met andere diersoorten en dat het menselijke lichaam voor het grootste deel van de cellen bestaat uit ‘vreemdelingen’ als bacteriën en virussen. Waar ligt dan de grens tussen mens en niet-mens? Daarbij laat de wetenschap zien dat zowel dieren als planten, net als men­sen, complexe systemen van onderlinge communicatie hebben. Wanneer stopt iets voor ons natuur te zijn en ontstaat er cultuur? Bovendien kunnen we tegenwoordig vlees kweken in een lab en is het mogelijk om genetisch materiaal in plant, dier en mens te beïnvloeden van buitenaf. Een scheiding tussen biologisch en technologisch valt niet meer te maken. In plaats van te denken in tegenstellingen, denkt de post­human in relaties. De posthuman ziet hoe alles op de wereld onderling verbonden is. De post­human bestaat niet op zichzelf, maar alleen in relatie tot.

Onze plek vinden

Het ontdekken van de relaties die onze wereld aan elkaar knopen zou ons inzichten kunnen bieden in de plek die wij innemen in die wereld. Hierbij kunnen ontwerpers een rol spelen. Posthuman ontwerpers kunnen hun werk inzetten om bewustzijn te sti­mu­leren over de onderlinge verbanden die onze wereld vormen. Serina Tarkhanian doet dit bijvoorbeeld met het project Co-Healing. Deze set objecten en rituelen benadert het menselijke lichaam als symbiotisch systeem en geneest de mens door te zorgen voor de microben in en om het lichaam.

Het project wijst ons erop dat we als mens altijd in verbinding staan met dingen die we als niet-menselijk zien, zoals bacteriën of virussen. Als iets in of op ons lichaam leeft, is het dan automatisch menselijk? Zoals gezegd, het onderscheid is lastig. In wezen zijn we vloeibaar, mens en niet-mens lopen altijd in elkaar over en zijn van elkaar af­hanke­lijk. Als we onszelf niet langer als zelfstandig, onafhankelijk wezen beschouwen dan zullen we automatisch ook anders omgaan met de wereld om ons heen. Zoals het project van Tarkhanian laat zien, betekent zorgen voor jezelf ook zorgen voor het ‘andere’ leven in en rondom je lichaam.

Serina Tarkhanian, Co-Healing: an institutional reform for caring with, 2020. Foto: Ronald Smits. Klik hier om verder te lezen over dit project.

Een posthuman blik heeft ook gevolgen voor het proces dat eigen is aan het veld van design: de productie, consumptie en uiteindelijk de verspilling van de dingen die we maken. De posthuman ontwerper denkt in verbindingen en maakt daarom niet alleen een eindproduct, maar overweegt de hele cyclus en de impact daarvan. Vervuilende stoffen zijn een probleem, materialen die niet hergebruikt of gecomposteerd kunnen worden uiteindelijk ook. Negatieve impact op onze omgeving is negatieve impact op ons, want wij zijn verbonden met onze omgeving. De overgang naar milieuvriendelijke, circulaire en duurzame manieren van maken zouden we dus kunnen zien als onderdeel van de transformatie naar een posthuman manier van leven.

Sommige ontwerpers houden zich niet alleen achter de schermen bezig met het proces van productie, consumptie en verspilling, maar maken dit tot het onderwerp van hun werk. Christien Meindertsma is een ontwerper die zich verdiept in de herkomst en le­vens­loop van materialen en voorwerpen. Ze maakte in 2007 bijvoorbeeld het boek Pig 05049, dat een overzicht biedt van alle producten waar onderdelen van varken 05049 in verwerkt werden. Weten waar de dingen om je heen van zijn gemaakt kan al een groter gevoel van verbondenheid en begrip oproepen. Het kan ons helpen onszelf te plaatsen te midden van al die dingen die met elkaar in verband staan en samen de wereld vormen.

Christien Meindertsma, Pig 05049, 2007. Klik hier om verder te lezen over dit project.

Een posthuman ontwerper stimuleert een bewustzijn van de verbindingen tussen mens en niet-mens en past dit bewustzijn tegelijk ook toe in het eigen ontwerpproces. De posthuman ontwerper maakt niet alleen een eindproduct, maar denkt na over de ge­hele impact van een ontwerp, van productie tot verval.

Op weg naar de posthuman

Ik begon dit stuk met de vraag hoe het denken over de posthuman ons zou kunnen helpen onszelf opnieuw uit te vinden en wat voor rol de ontwerper in dit proces kan spelen. Aan de hand van drie uitgangspunten van Francesca Ferrando ontstond er een beeld van een mogelijke posthuman: iemand die verschillen tussen mensen omarmt, iemand die zichzelf niet als het meest unieke wezen op aarde beschouwt en iemand die zich bewust is van het feit dat de wereld uit verbanden bestaat, niet uit tegen­stellingen. Uiteindelijk verandert de posthuman ook de praktijk van de ontwerper. De universele menselijke standaard verdwijnt en de mens (in alle verschillende vormen) staat niet langer centraal. De posthuman ziet zichzelf als onlosmakelijk onderdeel van diens omgeving en dat brengt ook het belang mee van een bewustzijn over de impact van design op de wereld.

Voor sommigen mensen zijn deze posthuman perspectieven nieuw, voor anderen misschien niet. En wie weet is de posthuman zoals ik die hier heb omschreven totaal niet hoe jij de toekomstige mens voor je ziet. Maar één ding is zeker: alles is altijd in beweging, en jij en ik dus ook. Het draait er natuurlijk om waar we naartoe willen bewegen. Als we ervoor kiezen nog een tijdje op deze planeet te willen blijven, dan moet er iets veranderen. Waar ik vooral benieuwd naar ben is hoe de wereld vorm krijgt als we erin slagen samen een posthuman perspectief te ontwikkelen. Wat voor plekken en systemen zullen we bouwen? Ontwerpers zijn bij uitstek mensen die hierover mee kunnen denken. Sommigen doen dat al, zoals de voorbeelden in dit stuk laten zien. De posthuman als concept kan ons helpen een richting te bepalen voor de toekomst. Een richting naar een duurzame plek, een wereld van gelijkwaardigheid en begrip waar het leven niet massaal wordt vernietigd maar ondersteund, in al haar verscheidenheid.

De drie posthuman-uitgangspunten waar deze tekst op is gebouwd kan je onder andere terugvinden in een online lezingenreeks van Francesca Ferrando over het posthumanisme. Verder is de theorie in deze tekst gebaseerd op verschillende ideeën over het posthumanisme, voornamelijk op het werk van Rosi Braidotti. Wil je meer lezen over de posthuman? Bekijk dan hier de leeslijst met onze favoriete posthuman non-fictie boeken.