De spookachtige stad
Als genre is gothic gefascineerd door de woeste natuur en het onheilspellend lege platteland. De vampier woont in een eenzaam kasteel op de berg en het spookhuis is een verlaten villa, ver van de bewoonde wereld. In de moderne tijd zijn echter veel mensen stadsbewoners, en als modern fenomeen heeft ook goth een uitgesproken beeld van de stad.
“Cities are the abyss of the human species.” — Filosoof Jean-Jacques Rousseau, Émile, 1762
Het samenspel tussen de romantische gotiek en de duistere goth-traditie is ook in het beeld van de stad duidelijk merkbaar. Toen de neogotiek in de negentiende eeuw vanuit Engeland naar het Europese vasteland overwaaide, herontdekten Vlaamse steden als Gent en Brugge hun middeleeuwse verleden. Dit ging hand in hand met het opkomende toerisme: bezoekers kregen een pittoreske en sprookjesachtige stad voorgeschoteld waar ze naar hartenlust in konden verdwalen.
In dezelfde periode groeide ook in Zuid-Nederland de populariteit van de neogotiek, deels dankzij de emancipatie van het katholieke geloof. Hier werd Den Bosch als middeleeuws kroonjuweel gevierd: de oude Sint-Janskathedraal onderging een grondige restauratie en de tentoonstelling Oude Kerkelijke Kunst vierde in 1913 het gotische handwerk.
“A quiet city is a contradiction in terms. It is a thing uncanny, spectral.” — Schrijver en essayist Max Beerbohm, ‘Advertisements’, 1942
In sommige kunstwerken uit de negentiende eeuw herkennen we echter ook al een donkere, dreigende sfeer in de stad. Dit duistere stadsbeeld kreeg een nieuwe lading in de vroege twintigste eeuw. De dreigende, onpersoonlijke, alles opslokkende metropool bepaalde de gothic fantasie van deze onzekere periode. Hierin kunnen we een vorm van goth herkennen die op de toekomst gericht is: de angst voor de toekomst raakt vermengd met de dreiging van het verleden.