Het gestroomlijnde design ging in zijn hoogtijdagen samen met bepaalde moderne idealen. Zo beloofde de makkelijk schoon te maken buitenkant van veel streamline-producten een leven vrij van stof en onnodige viezigheid.
Het dagelijks leven kon ook worden gestroomlijnd. Zo kwam aan het begin van de twintigste eeuw de ‘wetenschappelijke bedrijfsvoering’, of scientific management op. Met een stopwatch en een camera onderzochten efficiëntie-experts het werk van arbeiders, en gaven vervolgens aanbevelingen om het proces te verbeteren.
Futurama
In 1939 ontwierp Norman Bel Geddes de attractie Futurama voor autofabrikant General Motors. “GM” was door zijn opvallend gestroomlijnde paviljoen prominent vertegenwoordigd was de wereldtentoonstelling van New York. Met bewegende maquettes schetste Bel Geddes zijn visie voor het jaar 1960, in lijn met de dromen van GM: een systeem van snelwegen over heel Amerika, waar gestroomlijnde, semiautomatische auto’s moeiteloos langs elkaar zoefden. Alles was volledig ingericht op het autoverkeer. Bij het verlaten van het paviljoen kreeg elke bezoeker een speldje met daarop de woorden ‘I Have Seen the Future’; ik heb de toekomst gezien.
De gestroomlijnde mens
De meest extreme variant van het stroomlijnideaal was gericht op de mens zelf. Eugenetica, een pseudowetenschappelijk geloof in de genetische ‘verbetering’ van de mens, was wijd verbreid in de jaren 20 en 30. Deze zogenaamde verbetering van de mens moest gebeuren door de ‘beste’ mensen zich voort te laten planten, en zogenaamd ‘minderwaardigen’ geen kinderen te laten krijgen. Gehandicapten die door eugenetici als minderwaardig werden gezien, werden soms zelfs onder dwang onvruchtbaar gemaakt.
De vraag wie als perfect werd gezien, en wie als gebrekkig, was ideologisch. Hij had met objectieve wetenschap weinig te maken. Tegen die achtergrond krijgt de fascinatie van veel toenmalige ontwerpers voor de evolutie en perfectionering van mens, dier en object ook een uitgesproken donkere kant.