De stroomlijn kondigde een nieuw soort moderniteit aan. De logge, rokende machines van de negentiende eeuw waren achterhaald. De nieuwe vorm kenmerkte zich door een
gesloten buitenkant; het verbergen van losse onderdelen en uitsteeksels; en afgeronde, vloeiende lijnen.
Gestroomlijnd ontwerp is vaak gepresenteerd als onvermijdelijke uitkomst van de wetenschap. Daarmee staat het symbool voor een nieuwe, moderne tijd. Het is de verbeelding van vooruitgang; een streven naar voortdurende verbetering en uiteindelijk perfectie.
Prototypen
In zowel Europa als Amerika deden ingenieurs en ontwerpers pogingen om dit glanzende toekomstbeeld te realiseren. Één van de invloedrijkste voorbeelden is de “spoorzeppelin” (1929) van de Duitse ingenieur Franz Kruckenberg. Deze poging om vliegtuig- en treintechniek te combineren baarde wereldwijd opzien.
In Amerika presenteerde de ontwerper Buckminster Fuller zijn beroemde Dymaxion Car op de wereldtentoonstelling in Chicago in 1933. De experimentele auto had een opvallende, langwerpige vorm en een uniek stuursysteem, dat op schepen was gebaseerd. Dit maakte de wagen echter moeilijk bestuurbaar bij hoge snelheden.
De opvallende Schlör-wagen (1939) van de Duitser Karl Schlör had uitzonderlijk lage luchtweerstand, maar was door zijn vleugelachtige vorm ook moeilijk te besturen bij harde wind. Vanwege de Tweede Wereldoorlog werd elke ontwikkeling aan deze auto stilgelegd. Het enige prototype verdween.
Vloeiende vorm
De vloeiende stroomlijnvorm was niet enkel op wetenschap gebaseerd. Dat blijkt wel uit de vele kunstenaars en architecten die het op een veel vrijere manier toepasten. De Duitse architect Erich Mendelsohn verklaarde dat de haast van de moderne mens alleen overwonnen kan worden door “de meest perfecte snelheid”. In vloeiende, vlotte lijnen tekende hij gebouwen die het best bekeken konden worden vanuit een voorbij zoevende auto.