De natuurlijke Rijn ‘gemoderniseerd’
Vóór de moderne tijd is de Rijn ongeveer twee keer zo lang als de rechte lijn van stad naar stad: de rivier meandert sterk en stroomt traag. De rivier heeft daardoor veel bergingscapaciteit, zeker met alle ruime uiterwaarden en dijken ver van de rivier. In die uiterwaarden wemelt het echter van de dode rivierarmen en ooibossen. In de vroege 19e eeuw is de Duits-Franse Bovenrijn daardoor vrijwel ongeschikt voor transport. De trage stroom veroorzaakt verzanding en steeds nieuwe (ijs)blokkades. Er wordt ingegrepen door de mens: de rivier wordt rechtgetrokken (zoals al bij de Neckarmonding op vel 6) en met kribben tot diepte gedwongen. Daardoor loopt de Rijn echter ‘leeg’ en wordt Basel alsnog onbereikbaar. Frankrijk bouwt vervolgens (zuidelijker) een parallelkanaal dat de Rijn tot een droogvallend stroompje doet verpieteren, zoals de Grensmaas in Limburg nu. De rivier wordt geregulariseerd voor transport en irrigatie, en van de natuur blijft weinig over.