Voor Modemuze schreef conservator Anne-Karlijn van Kesteren een artikel over digitale mode. In het Design Museum Den Bosch was van 15 oktober 2022 tot en met 26 februari 2023 de tentoonstelling Screenwear – Exploring Digital Fashion te bekijken. De tentoonstelling gaf een kijkje in de snel ontwikkelende wereld van de digitale mode en toonde de mogelijkheden…

“A little world in which the big one holds its tryouts”, zo beschrijft gastcurator en hoogleraar Bart Lootsma de ontwikkeling van Oostenrijkse avant-gardebewegingen in de twintigste eeuw. In deze lezingenreeks plaatst Lootsma het ‘Radicale Oostenrijk’ van de jaren zestig in de context van de lange Oostenrijkse traditie van kunst en architectuur.

Posthuman; als je ogen eenmaal geopend zijn zie je het overal. Maar wat is het eigenlijk? In deze terugkerende reeks legt conservator Fredric Baas het uit. In de eerste column focust Baas zich op het veranderende menselijke lichaam, iets wat Oostenrijkse ontwerpers in de jaren zestig al onderzochten.

Parallel aan de tentoonstelling presenteert architekturtheorie.eu een selectie van films over en door de protagonisten van de tentoonstelling, oorspronkelijk gemaakt voor en uitgezonden door het ORF. De films zijn vaak net zo radicaal als de mensen, ideeën en het werk in de tentoonstelling.

Na de tentoonstelling BodyDrift — Anatomies of the Future duikt Design Museum Den Bosch verder het thema ‘posthuman’ in. Onderzoeksassistent Marthe Oosting denkt dat we de posthuman hard nodig gaan hebben in de toekomst. Niet om onoverwinnelijke cyborgs te worden, maar om beter te zorgen voor elkaar en de wereld om ons heen.

Met zijn manifest Alles ist Architektur rekent Hans Hollein af met de traditionele definitie van architectuur: “Onze inspanningen zijn gericht op het milieu als geheel en op alle media die dat bepalen. Zowel de televisie, het kunstmatige klimaat, de transporten, de kleding, de telefoon en de woning.”

In de tweede helft van de jaren vijftig ontstond een nieuwe belangstelling voor de abstracte avant-garde van de jaren twintig, de pseudo-machine style van het Bauhaus en de universele totaalkunst van De Stijl. Joost Baljeu verkende deze erfenis en raakte in de ban van de multidisciplinaire kunstenaar en voorman van De Stijl, Theo van Doesburg.

Het Nederlandse paviljoen, naar ontwerp van Jaap Bakema en youngster Carel Weeber, bestendigde de exclusieve oude banden van ons land met Japan, stond in het teken van de technische vooruitgang van ons land, het logistieke karakter van onze economie en de voor velen verbazingwekkende ligging onder de zeespiegel.

In de loop van de jaren zestig bemoeide de overheid zich steeds meer met de kunsten, door middel van subsidies, beurzen en opdrachten voor ontwerpers en kunstenaars. Maar in de praktijk vond het nieuwe overheidsbeleid eerst maar moeilijk zijn weg. Dat is goed te zien aan de verwerving en plaatsing van het Picasso’s beeld Sylvette in Rotterdam.
